Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 7.1914

DOI Heft:
Inhoudsopgave
DOI Artikel:
Hoogewerff, Godefridus J.: Een nederlandsch "Monument" te Rome (Villa Borghese) en zijn bouwmeester, Jan van Santen
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19803#0223

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
die getuigen kunnen, dat hij aangaande Van Santen alleen dat gezegd heeft, wat als
waarheid in omloop was.

De drie getuigen, waarop Romelar zich beriep, waren Theodoor de Wilt, miniatuur-
schilder, wonende in de herberg »den Gouden Boom” bij S. Giovanni de Fiorentini,
voorts de bekende advocaat Joannes Honorius van Axel, die te Rome zeer gezien was 1),
en als derde een Vlaamsch «profumiere”. De verklaringen van deze getuigen bevestigden
echter alleen, dat er over Van Santen zekere praatjes in omloop waren. De kapelaan,
gedagvaard, verklaarde 15 April evenmin iets feitelijks ten nadeele van den «timmerman”
en wist enkel te vertellen, dat hem bekend was, dat Romelar en Van Santen elkaar geen
goed hart toedroegen; hetgeen voor de politie wel geen onthulling zal geweest zijn.

Van Santen zelf verklaarde, dat hij den bewusten brief van Alexander de Wijse,
procurator der Anima 1 2 3 4), had ontvangen, om dien aan den kapelaan ter hand te stellen.
Hij had het stuk echter vergeten en thuis op den schoorsteen (sul camino) laten liggen.
Zoo was het gerucht ontstaan, dat hij zou gepoogd hebben brief en wissel te verduisteren.
Romelar ging de zaak in het minst niet aan en wij mogen aannemen, dat hij het praatje
had helpen uitstrooien, om Van Santen in naam en faam te schaden. De beweegredenen
van zijn handelwijze liggen in duister. Dat zijn hatelijk opzet mislukte, mag blijken uit
het feit, dat Van Santen juist in September 1606, zooals wij zagen, tot bestuurder van
Campo Santo werd gekozen.

Dat Van Santen bij zijn verhoor opgeeft in de Via Giulia zijn woning en winkel
te hebben, was een aanleiding om in het archief der parochie van S. Giovanni de’
Fiorentini een klein onderzoek in te stellen. De bevolkingsregisters («status animarum”)
echter van dit kerspel, waartoe de Via Giulia behoorde, bleken over het eerste kwartaal
der 17de eeuw niet aanwezig. Ik vond alleen in de doopboeken ingeschreven op 26 Juni 1601 :
«Pietro Paulo, figlio di maestro Giovanni di Pietro, fiamingho, et Livia di
Lorenzo, conjugi, nato a di detto.” — Het echtpaar kreeg geen andere kinderen. Hun
huwelijk is niet in de parochie der Florentijnen gesloten; vermoedelijk echter wél te Rome.

Tusschen 1607 en 1610 valt de overgang van Van Santen tot de architectuur.
In de besproken processtukken komt hij steeds als «falegname” en «ebanista” voor, maar
in 1611 wordt hij al gevonden in den «rolo de famiglia” van Paulus V als: Giovanni
Santi, architetto delle fontane” °). Weldra zou hij promotie maken, want in de pauselijke
kasboeken staat al op 27 Juli 1613 een eerste betaling geboekt aan: »D. Joanni Flandro,
architecto palatii apostolici, sc. 25 de camera pro hujus mensis ordinaria provisione.”
Voortaan ontvangt hij geregeld zijn maandelijksch salaris; het laatst 19 Februari 1621 ‘J.

In 1613 deed Van Santen een grafsteen plaatsen in de kerk van de H.H. Cosma e

1) Nader over hem: «Bescheiden in Italië” II, register van personen.

2) Geboortig van Doesburg. Hij was notaris van het gerechtshof der Rota. Vgl. nogmaals
«Bescheiden in Italië” II, register.

3) Zie Orbaan, «Bescheiden in Italië” I, blz. 66.

4) Bertolotti, t. a. p., blz. 38 vg.

210
 
Annotationen