Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 7.1914

DOI Heft:
Inhoudsopgave
DOI Artikel:
Hoogewerff, Godefridus J.: Een nederlandsch "Monument" te Rome (Villa Borghese) en zijn bouwmeester, Jan van Santen
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19803#0241

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
Bibliografie.

in de beste handen zijn, doch deze onderzoekingen beginnen met de regeering van
Urbanus VIII (1623) en omvatten het tijdvak van Bernini en Borromini. Van Neder-
landsche zijde zou over het eerste kwartaal der 17de eeuw een zeer belangrijk hoofdstuk
te bewerken zijn, den tijd omvattende waarin Jan van Santen een der officieele hoofd-
mannen was op het gebied der architectuur. Het zou gaan over het optreden van Carlo
Maderna en Domenico Fontana in hun laatste periode en verder over het korte tusschen-
tijdvak, dat de overgang is geweest op Bernini. Dat interregnum kan onmogelijk een
inzinking beteekenen, al mag Paulus V na 1612 wat zuiniger geworden zijn en al had
Gregorius XV niet den tijd veel te beginnen. Ferrasbosco bijv. heeft al vóór Bernini de
plannen ontworpen, om Maderna’s facade van St. Pieter met hoektorens te voltooien.
Waarom wordt zijn naam zoo zelden genoemd? Van Santen stond naast hem. Wat is
de beteekenis van deze beiden? Zij hebben niet stilgestaan, maar voortgezet; ook voor-
bereid, naar nieuwe middelen gezocht, zooals wij uit de bespreking der villa Borghese
hebben gezien.

Op zulk een tijd dient te worden ingegaan. Kan men zich beter onderwerp bijv.
voor een bouwkundig proefschrift denken? In dit eerste kwartaal der 17de eeuw valt
meteen een opkomende zin voor het onacademisch realisme en zonder twijfel daarmede
in verband de groote toevloed der Hollandsche schilders naar Rome, de oprichting hunner
schildersbent, enz. Het is juist de tijd, waarin de betrekkingen tusschen Holland en Italië
vele zijn en veelzijdiger dan ooit.

Zooveel is zeker, enkele zaken meer moeten wel door Van Santen zelfstandig
gebouwd zijn in de volle tien jaar, dat hij voor den paus werkte. Alleen is het, zooals
wij zagen, niet makkelijk uit te maken welke. Baglione noemt niet alles en zinspeelt op
meer. Aan de twee gewichtigste monumenten, welke onder de regeering van Paulus V,
beide in het jaar 1612, gereed kwamen, heeft Van Santen niet medegewerkt: le de facade
van de St. Pieterskerk, die aan Carlo Maderna werd opgedragen; 2e de groote fontein
van Acqua Paola op den Janiculus, die eveneens door Maderna werd ontworpen, met
medewerking van Giovanni Fontana, die de ingenieur was van het aquaduct1). Maar wat
is er, behalve de Villa Borghese, juist in de jaren 1612—’20 tot stand gekomen?

De Villa Borghese is met haar kunstschatten driemaal bezongen:

De eerste maal door Scipione Francucci in acht zangen van 360 »ottave rime”,
en wel reeds in het jaar 1615, toen het »casino” nog nauwelijks voltooid was en het
park nog slechts voor een deel was aangelegd.

De tweede maal door Leporlo in een uitvoerig poëem: »la Villa Borghese” etc.
Verschenen te Rome in 1628.

De derde maal door Brigentius in sierlijk Latijn: »Villa Burghesia vulgo Pinciana
poetice descripta”. (Romae 1716). 1 vol. in 8°.

1) Niet Domenico was hier de bouwmeester; deze was al in 1607 gestorven.

228
 
Annotationen