Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 7.1914

DOI Heft:
Inhoudsopgave
DOI Artikel:
Neurdenburg, Elisabeth: Aanwinsten Nederlandsch Museum voor geschiedenis en kunst
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19803#0254

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
verschillende tijden en door verschillende personen bij gravingen gedaan, hebben zeer
uiteenloopende waarde. Zij worden en werden bovendien niet gemakkelijk gemaakt door
de kans, die de opgraver steeds heeft, om, tengevolge van den uitgebreiden handel, die
er eenmaal in dit aardewerk werd gedreven, producten van andere, soms ver-af-wonende
volken in den bodem van een land te vinden. Dit is, naar men weet, o. a. in Fostat bij
Caïro het geval geweest, waar aardewerk van alle mogelijke landen bij opgravingen is te
voorschijn gekomen.

Ik heb deze voor velen zoo bekende dingen even in de herinnering geroepen,
alvorens over te gaan tot de bespreking van eenige nieuwe aanwinsten in het
museum. Deze zijn voorbeelden van een tot voor kort nog niet, of niet voldoende,
onderkende soort van Perzisch aardewerk, waarvan in den laatsten tijd verschillende
stukken aan het licht zijn gekomen, hetgeen aanleiding is geweest dat men tot
een nadere definitie is
kunnen overgaan. Dit, op-
dat we, verheugd als we
zijn over iedere nieuwe
groep van aardewerk, die
een plaats in de lange rij
komt innemen en een
schakel wordt in de zoo
belangrijke geschiedenis
van de ceramiek, toch be-
denken dat er nog zeer
veel onzeker is en lang
niet alle toeschrijvingen
van nu op den duur gang-
baar zullen blijven. Niet
het minst hiervan overtuigd zijn immers juist zij zelf, die de Engelschman kort en
bondig de »students” noemt.

Reeds lang was men het eens over het 13de-eeuwsche Perzische aardewerk,
maar voor den tijd, die aan de 13de eeuw voorafging, had men nog geen groepen
van aardewerk kunnen samenstellen. In de laatste jaren worden er intusschen in Samarra
in Mesopotamië opgravingen gedaan, waarbij men wel het oudste aardewerk vindt,
dat tot heden uit die streken bekend is. Samarra heeft een korten bloeitijd beleefd
en is daarna bedolven geraakt. Zoo weet men dat het aardewerk, dat er nu aan
het licht is gekomen en dat de bekende Duitsche aardewerkkenner F. Sarre bestudeerd
heeft, uit de 9de eeuw moet dagteekenen. Het brengt onmiddellijk Chineesch werk
uit dien tijd in de herinnering en vertoont duidelijk de bedoeling om dit, zij het
dan ook in brozer en grover materiaal, na te maken. Ook te Rhages wordt thans
dit soort van aardewerk opgegraven. Behalve dit 9de-eeuwsche aardewerk is er ook

241
 
Annotationen