Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]: Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond (2.Ser. 7.1914)

andere techniek vervaardigd, beschouwen als een voorlooper van de latere 16de-eeuwsche
algemeen bekende Perzische kommen, waarvan het museum er ook twee bezit. Zij zijn
van een porceleinachtig materiaal, maar zijn ook aan de binnenzijde met wit en aan de
buitenzijde met blauw glazuur gedekt en beide met luster — hier een naturalistisch bloem-
ornament — versierd. Maar hoeveel mooier is deze 13de-eeuwsche kom dan de wel
technisch volmaaktere, maar toch een beetje koude producten van de 16de eeuw.

Een tweede kom (afb. V), welke het museum in bruikleen heeft gekregen, behoort
ook tot het Perzische aardewerk met lusterversiering en komt in veel opzichten met de
eerste overeen. De kom vertoont echter aan beide zijden een dekkend wit glazuur.
Ook hier draagt de buitenzijde een rand van schriftteekens in luster. De photo maakt
een beschrijving van de versiering, die stralend om een soort kruisbloem of klaverblad
van vieren is aangebracht, verder overbodig. Men moet deze kom waarschijnlijk + 1300
dateeren, aangezien het losse strooipatroon wel geen vroegere dagteekening toelaat. Met
een kom in het Louvre, waarop een springende haas is voorgesteld e. a. soortgelijke heeft
onze nieuwe aanwinst groote overeenkomst (zie de afbeelding bij Gaston Migeon,
Manuel' d’Art Musuiman II blz. 279, fig. 230 en dergelijke kommen aldaar afgebeeld).

Naast deze Perzische heeft het museum van dezelfde zijde in bruikleen ontvangen
een Syrische kom, die wel uit de 15de eeuw moet dagteekenen (afb. VI), gedekt met
een groenblauw doorzichtig glazuur, waaronder in dikke zwarte beschildering een in vier
vakken aangebrachte versiering van saamgevoegde en losse arabesken is uitgespaard. Hier-
door is de versiering in een fijn genuanceerd warm groenblauw, tegen zwarten grond
komen te staan. Dit soort van aardewerk was reeds in het museum vertegenwoordigd
door een kom in groenblauw met een eigenaardige zwarte bloem, maar de nieuwe aanwinst
spant, vooral om de diepe kleur en het evenwichtige ornament tegen donkeren achtergrond,
verreweg de kroon.

ELISABETH NEURDENBURG.

AANWINSTEN VAN HET MAURITSHUIS.

(Schilderijen van J. A. Backer en M. van Musscher).

Sedert de laatste opgave zijn ’s Rijks aankoopen uit de verzameling Steengracht
alle in het Mauritshuis geplaatst. Bovendien gaf Mevrouw Rosé gevolg aan haar voor-
nemen om het prachtige jongensportret van Jacob Backer aan den Staat der Nederlanden
te schenken, zoodat ook dit meesterwerk in het Mauritshuis kon worden tentoongesteld.

Wij willen niet in herhaling vallen van hetgeen in het «Bulletin” reeds over
deze schenking werd geschreven. Ons is evenwel gebleken, dat enkelen deze schilderij
houden voor het werk van Thomas de Keyser en de handteekening van Backer voor
den naam van den afgebeelden jongen. Daarom komt het ons wenschelijk voor, in het 1

1) Jaargang VII, 1914, blz. 8 vlg.

244