Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Editor]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 7.1914

DOI issue:
Inhoudsopgave
DOI article:
Martin, Wilhelm: Aanwinsten van het Mauritshuis
DOI Page / Citation link: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19803#0258

DWork-Logo
Overview
loading ...
Facsimile
0.5
1 cm
facsimile
Scroll
OCR fulltext
kort uiteen te zetten, waarom dit portret als werk van Jacob Adriaensz. Backer (1608—1651)
is gecatalogiseerd.

Op de schilderij is rechts ter schouderhoogte, in donkere letters, op een donkere
plaats, te lezen: »J De backer 1634.” Stond dit gemakkelijk leesbaar op een in het oog-
vallende plaats der schilderij, dan zou er een kleine mogelijkheid zijn, dat het den naam
van den afgebeelde zou beteekenen. Maar in dat geval zou toch het ontbreken van het
»aetatis . . op zijn minst verwonderlijk zijn, aangezien het jaartal niet ontbreekt.

Nergens ook is eenige aanwijzing te vinden, dat wij in dien naam met jaartal
iets anders vóór ons hebben dan een gewone schildershandteekening met dateering.
Honderden portretten uit dien tijd zijn op deze wijze door hunne makers gesigneerd en
de echtheid der letters en cijfers blijkt in het onderhavige geval overtuigend doordien
zij één zijn met den achtergrond.

Dat de schilder zich noemt De backer in plaats van Backer, behoeft niemand te
verwonderen, die weet, dat b.v. Esaias en Willem van de Velde zoowel met als zonder
»de” signeerden, dat Adriaen van de Velde in zijn handteekening het »de” wegliet, dat
Gerard de Lairesse zijn naam nu eens met, dan zonder »de” schreef enz. Wil men het
bewijs, dat Backer ook met »de” te boek staat, dan behoeft men slechts Samuel van
Hoogstraten’s »Inleyding” op te slaan, waar Jacob Adriaensz. Backer op blz. 227 en 257
»de Backer” wordt genoemd.

Het argument, dat de handteekening J De backer afwijkt van het bekende mono-
gram J A B, waarmede deze meester gewoonlijk teekent, en van het J A Backer op het
portret van Wttenbogaert van 1638, kan nooit gelden tegen het auteurschap van Jacob
Backer, aangezien de voorbeelden voor het grijpen liggen, dat schilders hun signatuur
wijzigen. Behalve de reeds boven in ander verband genoemde denke men slechts aan
de veranderlijke signaturen van Rembrandt, Jan Steen of Philips Wouwermans, om niet
meer voorbeelden te noemen.

Met volle gerustheid kan men derhalve zeggen, dat de woorden J De backer en het
jaartal 1634 de schildershandteekening en de dateering zijn van het portret en er is niets
tegen, dat deze J De backer identiek is met den bekenden Jacob Adriaensz. Backer. Zelfs
al wilde men aannemen, dat er naast dezen een tweede zou hebben bestaan, die het jongens-
portret zou hebben geschilderd, dan zou men nog stooten op de moeilijkheid, dat er van dien
tweeden, toch stellig buitengewoon knappen meester, nergens verder wordt gerept en dat
er, bij vergelijking van het jongensportret met dat van Wttenbogaert in de Rem. Kerk
te Amsterdam, geen noemenswaardige verschilpunten blijken. Bij deze met een tusschen-
ruimte van 4 jaren geschilderde stukken blijkt b.v., naast tal van punten van technische
overeenkomst, dezelfde behoefte aan een tikje rood. In het jongensportret uit de schilder
die in het aanbrengen van schijnbaar ongemotiveerd rood tusschen de beide einden van
den kraag, onder de kin, en in het portret van Wttenbogaert komt zij tot uiting in
hetzelfde sobere rood van het stukje lak op tafel.

Kortom, wij vinden nergens aanleiding om een tweeden schilder J. Backer (of de

245
 
Annotationen