Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Editor]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 7.1914

DOI issue:
Inhoudsopgave
DOI article:
Martin, Wilhelm: Aanwinsten van het Mauritshuis
DOI Page / Citation link: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19803#0260

DWork-Logo
Overview
loading ...
Facsimile
0.5
1 cm
facsimile
Scroll
OCR fulltext
Bij een brief, geschreven te Algiers den 6en Juni 1677 en door de Staten ontvangen
den 25sten Augustus d.a.v., zond Hees een ontwerp van een tractaat over en den 25sten Sept.
besloten de Staten dit tractaat te ratificeeren. Niettemin duurde het nog tot 29 Juli 1679
alvorens tot de uitwisseling der wederzijdsche ratificatiën besloten werd, daar zich intusschen
nog allerlei moeilijkheden hadden voorgedaan 1 2).

Terwijl Thomas van Hees in Algiers de onderhandelingen voerde, verzamelde zijn
broeder Johan van Hees, koopman te Amsterdam, de gelden die noodig waren om de
in Algiers gevangen gehouden Nederlandsche slaven vrij te koopen 3).

Vermoedelijk in Mei 1680 uit Algiers vertrokken (20 Mei schrijft hij uit Lissabon
aan de Staten-Generaal) verscheen Thomas Hees den twintigsten September van dat jaar
in de vergadering dier Staten en bracht daar verslag uit omtrent zijn verrichtingen.
Daarbij deelde hij mede, dat de regeering van Algiers hem bij zijn vertrek vereerd had
twee paarden, een struisvogel en twee leeuwen, benevens drie sjerpen, drie geweren en
drie sabels. De struisvogel en de leeuwen waren echter op de reis naar Nederland gestorven.

Reeds in April 1682 werd aan Thomas Hees opnieuw een zending naar Algiers
opgedragen3). Bij secrete resolutie van 10 April van dat jaar werd hij benoemd tot
Commissaris van de Staten, teneinde in Algiers in overleg met den consul Van Berck
de verlossing van de aldaar als slaven gevangen gehouden Hollanders te bewerken en daarna
door tusschenkomst van de Algerijnen een tractaat van vrede met Tunis en Tripoli te sluiten.

Deze zending duurde niet zoo lang als de vorige. Reeds op 20 Augustus 1683
bereikte de Staten-Generaal een bericht van Thomas van Hees, geschreven in het schip
Oranje, liggende vóór Livorno, waarbij hij mededeelde, onder zekere voorwaarden een
tractaat van vrede te hebben gesloten met Tripoli. In de vergadering der Staten van
8 December daaropvolgende werd het verbaal van zijn verrichtingen gelezen.

Reeds in het volgend jaar werd Hees ten derde male uitgezonden. Bij resolutie
van de Staten-Generaal van 16 September 1684 besloot men, den gewezen Commissaris
Thomas Hees als resident van Haar HoogMogende naar Tunis en Tripoli te zenden, om
de geschenken voor de regeeringen aldaar over te leveren en de tractaten te vernieuwen
en te verbeteren. Als belooning hiervoor werd hem toegekend de som van tweeduizend
zilveren ducatons. Den zevenentwintigsten October 1685 deed Hees, hier te lande terug-
gekeerd, rapport van deze zending in de vergadering der Staten.

Daarna wordt in het archief der Staten-Generaal niets meer omtrent Hees vermeld,

ofte Dagh-register van de reyse naar Algier van Thomas Hees, gedaen in ’tjaer 1675." Dit duidelijk
geschreven en uitnemend bewaarde dagboek, in twee kwarto deelen, begint 27 Juli 1675 en loopt
tot 29 Februari 1680. — Het wordt, te zamen met andere op Hees’ werkzaamheid betrekking hebbende
stukken, besproken in de Kronyk van het Historisch Genootschap te Utrecht, 1856, blz. 153 vlgg.

1) Omtrent het sluiten van het verdrag te Algiers (29 April 1679) bevat het Journaal van
van Hees een uitvoerig verhaal.

2) Dit blijkt o. m. uit een request van diens echtgenoote Elisabeth Bors van Waveren, dat
6 Mei 1679 bij de Staten-Generaal was ingekomen.

3) Zie Kronyk v. h. Hist. Genootschap t. a. p., blz. 156.

247
 
Annotationen