DOI Heft:
Inhoudsopgave
DOI Artikel:Martin, Wilhelm: Aanwinsten van het Mauritshuis
DOI Seite / Zitierlink: https://doi.org/10.11588/diglit.19803#0262
staande verduidelijkt wordt. Dit adres luidt: »Erentfeste Vrome ende Lieve Getrouwe
Th. Hees Resident en Comm. wegens Haer Ho.Mo. van Regeeringen van Alg. Tunis
ende Tripolis. — Algier.”
Niet alleen de Algerijnsche geschenken deed van Hees door Van Musscher afbeelden:
ook de rood-fluweelen, met goud geborduurde portefeuille, waarin hij zijn papieren bewaarde,
komt op de schilderij voor. Zij ligt op tafel. Het origineel, waarop geborduurd staat:
»DE • EDELE - HEER ■ TOMAS HEES - AMBASSADEUR - VAN - STAATE GENE-
RAEL • DER • VEREENIGE ]) • NEEDERLANDEN • 1676 ■, is met de schilderij aan
het Mauritshuis geschonken. De portefeuille bevat geen papieren meer, maar Hees’ schild-
padden haarkam!
Het jaar der vervaardiging van de portefeuille valt in de periode zijner eerste
zending naar Algiers, terwijl de schilderij gedateerd is van het jaar, waarin de laatste
afrekening met de Staten-Generaal plaats had.
Aangezien de afbeelding van de schilderij, die op doek is geschilderd, 76 X 63 c.M.
meet en op het tafelkleed in gothische letters gemerkt is: JHk'tjU'l b JlStt^*iCÏfH . J^illjllt.
9Hnnn uitvoerige beschrijving overbodig maakt, zij hier nog slechts
het een en ander medegedeeld omtrent de personen rond Van Hees, alsmede omtrent
het koloriet.
Uit opschriften achterop het doek, gecopieerd naar de oorspronkelijke, bij het
verdoeken verdwenen opschriften, blijkt, dat Thomas Hees in 1687 twee en vijftig jaar
oud was. Degene, die hem den brief aanreikt, is zijn vierentwintigjarige neef '1 2) Andries,
terwijl de zestien jaren tellende Jan Hees hem een tabakspot reikt. De neger, die hem
de pijp geeft, blijkt Thomas te heeten en zeventien jaar oud te zijn.
De resident Thomas Hees draagt gele schoenen, een roode broek, donkergroen
vest, bruine kamerjapon, blauw-en-oranje sjerp, waarin een mes en een bonte zakdoek
zijn gestoken.
Andries Hees draagt een prachtig koffiebruin, met goud geborduurd costuum,
grijsbruine kousen en roode schoenen. De zetel van Thomas is met lichtroode zijde en
gouden franje bekleed. Kleurige tapijten liggen op vloer en tafel.
De groep bevindt zich in een ruim vertrek met gewitte wanden. In den spiegel
boven de tafel ziet men een binnenplaats met Algerijnen, die nieuwsgierig naar binnen
kijken. Boven den spiegel het Nederlandsche wapen met de spreuk: Concordia res parvae
crescunt, benevens twee stukken koraal; rechts wapens, kruithorens en patroontasschen.
Op tafel een folio-atlas, opengeslagen op de kaart van Barbarije. Voorts een aardbol,
een Bijbel, een Koran, de steek en de portefeuille van LIees, enzoovoorts. De uitvoering
is uiterst verzorgd, de conservatie uitmuntend.
W. MARTIN.
1) Sic.
2) Reeds de aanhef van het Journael, 27 Juli 1675, vermeldt Thomas’ neefje Andries Hees.
249
Th. Hees Resident en Comm. wegens Haer Ho.Mo. van Regeeringen van Alg. Tunis
ende Tripolis. — Algier.”
Niet alleen de Algerijnsche geschenken deed van Hees door Van Musscher afbeelden:
ook de rood-fluweelen, met goud geborduurde portefeuille, waarin hij zijn papieren bewaarde,
komt op de schilderij voor. Zij ligt op tafel. Het origineel, waarop geborduurd staat:
»DE • EDELE - HEER ■ TOMAS HEES - AMBASSADEUR - VAN - STAATE GENE-
RAEL • DER • VEREENIGE ]) • NEEDERLANDEN • 1676 ■, is met de schilderij aan
het Mauritshuis geschonken. De portefeuille bevat geen papieren meer, maar Hees’ schild-
padden haarkam!
Het jaar der vervaardiging van de portefeuille valt in de periode zijner eerste
zending naar Algiers, terwijl de schilderij gedateerd is van het jaar, waarin de laatste
afrekening met de Staten-Generaal plaats had.
Aangezien de afbeelding van de schilderij, die op doek is geschilderd, 76 X 63 c.M.
meet en op het tafelkleed in gothische letters gemerkt is: JHk'tjU'l b JlStt^*iCÏfH . J^illjllt.
9Hnnn uitvoerige beschrijving overbodig maakt, zij hier nog slechts
het een en ander medegedeeld omtrent de personen rond Van Hees, alsmede omtrent
het koloriet.
Uit opschriften achterop het doek, gecopieerd naar de oorspronkelijke, bij het
verdoeken verdwenen opschriften, blijkt, dat Thomas Hees in 1687 twee en vijftig jaar
oud was. Degene, die hem den brief aanreikt, is zijn vierentwintigjarige neef '1 2) Andries,
terwijl de zestien jaren tellende Jan Hees hem een tabakspot reikt. De neger, die hem
de pijp geeft, blijkt Thomas te heeten en zeventien jaar oud te zijn.
De resident Thomas Hees draagt gele schoenen, een roode broek, donkergroen
vest, bruine kamerjapon, blauw-en-oranje sjerp, waarin een mes en een bonte zakdoek
zijn gestoken.
Andries Hees draagt een prachtig koffiebruin, met goud geborduurd costuum,
grijsbruine kousen en roode schoenen. De zetel van Thomas is met lichtroode zijde en
gouden franje bekleed. Kleurige tapijten liggen op vloer en tafel.
De groep bevindt zich in een ruim vertrek met gewitte wanden. In den spiegel
boven de tafel ziet men een binnenplaats met Algerijnen, die nieuwsgierig naar binnen
kijken. Boven den spiegel het Nederlandsche wapen met de spreuk: Concordia res parvae
crescunt, benevens twee stukken koraal; rechts wapens, kruithorens en patroontasschen.
Op tafel een folio-atlas, opengeslagen op de kaart van Barbarije. Voorts een aardbol,
een Bijbel, een Koran, de steek en de portefeuille van LIees, enzoovoorts. De uitvoering
is uiterst verzorgd, de conservatie uitmuntend.
W. MARTIN.
1) Sic.
2) Reeds de aanhef van het Journael, 27 Juli 1675, vermeldt Thomas’ neefje Andries Hees.
249