Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Editor]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 7.1914

DOI issue:
Inhoudsopgave
DOI article:
Haslinghuis, Edward Johannes: Nieuwe monumentenwetten in Engeland en Frankrijk
DOI Page / Citation link: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19803#0265

DWork-Logo
Overview
loading ...
Facsimile
0.5
1 cm
facsimile
Scroll
OCR fulltext
(art. 15) plaats ingeruimd voor de Ancient Monuments Board, een raadgevend lichaam,
dat door de C. o. W. samengesteld wordt uit leden, die de in een aanhangsel genoemde
lichamen vertegenwoordigen. Dit zijn: de drie koninklijke Commissies voor de historische
monumenten in Engeland, Schotland en Wales, het Genootschap van Oudheidkundigen
te Londen en dat van Schotland, de koninklijke Academie van kunsten, het koninklijk
Instituut van Britsche architecten, de curatoren van het Britsch museum, en het departement
van Onderwijs. De koning kan, bij koninklijk besluit, veranderingen in deze lijst brengen.

Wat is de taak dezer Monumentencommissie? Zij betreft in de eerste plaats de
bescherming in engeren zin (als onderscheiden van bewaking, gelijk wij zullen zien), en
wordt in artikel 6 aldus omschreven:

Als de Monumentencommissie aan de C. o. W. mededeelt, dat een oud monument bedreigd
wordt met afbraak, verplaatsing, schade door nalatigheid of onoordeelkundige behandeling, en dat
het behoud een zaak van nationaal belang is, kunnen de Commissioners, als zij dit noodig oordeelen,
een bevel tot behoud (»Preservation order”) uitvaardigen, waarbij zij het monument onder hun
bescherming nemen.

Met dien verstande, dat de C. o. W. in geval van dringenden spoed zulk een bevel mogen
uitvaardigen, zonder een rapport der Monumentencommissie ontvangen te hebben.

Een monument als hierboven bedoeld mag door de Mon.comm., of door een
gevolmachtigde namens haar, steeds bezocht worden, mits zij dengene die er verblijf
houdt, minstens een week te voren kennis geeft van het bezoek.

Verder beoordeelt de Mon.comm. de plannen en bestekken tot instandhouding en
restauratie van die bouwwerken welke een locale autoriteit wenscht te laten onderhouden
of herstellen. Haar aanmerkingen en bezwaren brengt de commissie ter kennis van het
departement van Openbare Werken, welks beslissing den doorslag geeft (art. 11).

Tot het werk der Mon.comm. behoort ook het van tijd tot tijd opmaken en
publiceeren van een lijst der monumenten wier behoud zij van nationaal belang acht,
aan welke lijst de C. o. W. zelve toevoegingen kunnen maken (art. 12).

Ten slotte verstrekt de Mon.comm. op verzoek kosteloos advies aan eigenaars van
oude monumenten (art. 15).

C. Wijze en middelen van bescherming.

De wet van 1882 maakte het mogelijk, dat Openbare Werken het eigendom van
oude monumenten kreeg, hetzij door schenking of vermaking, hetzij door aankoop in
overeenstemming met den eigenaar, maar verder verleende zij hun de bevoegdheid op te
treden als bewakers, »guardians”, mits op verzoek van den eigenaar. Gelijk reeds gezegd
strekt de wet van 1913, in navolging van en in meerder mate dan die van 1910, deze
bevoegdheid tot de locale autoriteiten uit.

Zoo bepaalt dus:

Art. 3. De eigenaar van een monument, hetwelk den C. o. W. (resp. de locale autoriteit) voor-
komt een oud monument in den zin der wet te zijn, kan, met toestemming van de C. o. W. (resp.
de locale autoriteit) dezen tot bewakers erover aanstellen, mits het niet een als woonhuis door een

252
 
Annotationen