DOI issue:
Inhoudsopgave
DOI article:Haslinghuis, Edward Johannes: Nieuwe monumentenwetten in Engeland en Frankrijk
DOI Page / Citation link: https://doi.org/10.11588/diglit.19803#0266
ander dan den conciërge betrokken gebouw betreft. Uitgenomen de in deze wet voorziene gevallen
behoudt de eigenaar onverminderd zijn rechten, juist alsof hij geen bewakers aangesteld had.
Art. 4. Als de C. o. W. (resp. de locale autoriteit) als bewakers optreden moeten zi] het betrokken
monument in stand houden (»maintain”), tot op het oogenblik, dat zij tegenbericht ontvangen van
een (volgenden) eigenaar, die niet gebonden is door de beschikking, waarbij zij tot bewakers aangesteld
werden. Zij hebben, evenals de door hen gezonden inspecteurs, agenten of werklieden, steeds toegang
tot het monument, en het recht om er materialen in te brengen en alles te doen wat voor de instand-
houding vereischt wordt.
De kosten van onderhoud worden bestreden uit door het Parlement te voteeren
gelden, maar ook (reeds sinds de wet van 1910) uit vrijwillige bijdragen van particulieren.
Wij komen thans aan de belangrijkste bepalingen der nieuwe wet.
Behalve 1. aankoop, schenking en vermaking, en behalve 2. »guardianship”, kent
zij nog twee wijzen waarop Openbare Werken zijn zorgen over monumenten kan uitstrekken:
3. krachtens de classeering op de onder B genoemde, van tijd tot tijd herziene,
lijst. Artikel 12, 2e lid bepaalt n.1., dat als de eigenaar van een op die lijst geplaatst
monument dit, hetzij geheel, hetzij ten deele wil af breken, naar elders overbrengen,
uitbreiden of »structurally” wijzigen, hij daarvan onmiddellijk aan Openbare Werken
moet kennis geven, en dat hij (behalve in geval van dringende noodzakelijkheid) gedurende
een maand daarna niets mag afbreken, verwijderen, toevoegen of wijzigen. Overtreding
wordt gestraft met een boete van ten hoogste honderd pond of gevangenisstraf van ten
hoogste drie maanden. Ten derden male geldt hier evenwel weer het voorbehoud, dat
»any structure occupied as a dwelling-house” (door een ander dan den huisbewaarder)
buiten de wet valt.
Overigens kan de klasseeringslijst den C. o. W. natuurlijk goede diensten bewijzen
bij hun keuze van de monumenten die voor aankoop en voor bewaking in aanmerking komen.
4. Bescherming in engeren zin (»Protection”). Hier hebben we een maatregel die
wel een eind ingaat tegen den Engelschen eerbied voor het persoonlijk eigendom.
Volgens artikel 6 der nieuwe wet staat het den C. o. W. vrij om, hetzij op advies van
de Monumentencommissie, hetzij (in geval van dringenden spoed) uit eigen beweging
een bedreigd monument onder hun bescherming te nemen bij »Bevel tot behoud”
(»Preservation order”). Zulk een bevel is 18 maanden van kracht, na afloop waarvan
het zijn geldigheid verliest, tenzij het door het Parlement bekrachtigd wordt. Gebeurt dit
niet, dan mogen de C. o. W. niet eerder dan vijf jaren na uitvaardiging van hun bevel
met een nieuwen »Preservation order” komen. Tegen het wetsontwerp waarbij dit bevel
bekrachtigd wordt, kan de betrokken eigenaar een petitie indienen, welke door een
commissie uit het Parlement onderzocht wordt.
Zoolang echter het Bevel van kracht is, mag het betrokken monument niet afge-
broken of verplaatst worden. Noch mogen er wijzigingen of aanbouwen aangebracht
worden, tenzij onder goedkeuring van Openbare Werken. Mocht het gevaar dreigen,
dat binnen deze 18 maanden het monument door verwaarloozing in verval zou geraken,
dan kunnen de C. o. W. het middel: »Guardianship” toepassen door zich zelve tot
16
253
behoudt de eigenaar onverminderd zijn rechten, juist alsof hij geen bewakers aangesteld had.
Art. 4. Als de C. o. W. (resp. de locale autoriteit) als bewakers optreden moeten zi] het betrokken
monument in stand houden (»maintain”), tot op het oogenblik, dat zij tegenbericht ontvangen van
een (volgenden) eigenaar, die niet gebonden is door de beschikking, waarbij zij tot bewakers aangesteld
werden. Zij hebben, evenals de door hen gezonden inspecteurs, agenten of werklieden, steeds toegang
tot het monument, en het recht om er materialen in te brengen en alles te doen wat voor de instand-
houding vereischt wordt.
De kosten van onderhoud worden bestreden uit door het Parlement te voteeren
gelden, maar ook (reeds sinds de wet van 1910) uit vrijwillige bijdragen van particulieren.
Wij komen thans aan de belangrijkste bepalingen der nieuwe wet.
Behalve 1. aankoop, schenking en vermaking, en behalve 2. »guardianship”, kent
zij nog twee wijzen waarop Openbare Werken zijn zorgen over monumenten kan uitstrekken:
3. krachtens de classeering op de onder B genoemde, van tijd tot tijd herziene,
lijst. Artikel 12, 2e lid bepaalt n.1., dat als de eigenaar van een op die lijst geplaatst
monument dit, hetzij geheel, hetzij ten deele wil af breken, naar elders overbrengen,
uitbreiden of »structurally” wijzigen, hij daarvan onmiddellijk aan Openbare Werken
moet kennis geven, en dat hij (behalve in geval van dringende noodzakelijkheid) gedurende
een maand daarna niets mag afbreken, verwijderen, toevoegen of wijzigen. Overtreding
wordt gestraft met een boete van ten hoogste honderd pond of gevangenisstraf van ten
hoogste drie maanden. Ten derden male geldt hier evenwel weer het voorbehoud, dat
»any structure occupied as a dwelling-house” (door een ander dan den huisbewaarder)
buiten de wet valt.
Overigens kan de klasseeringslijst den C. o. W. natuurlijk goede diensten bewijzen
bij hun keuze van de monumenten die voor aankoop en voor bewaking in aanmerking komen.
4. Bescherming in engeren zin (»Protection”). Hier hebben we een maatregel die
wel een eind ingaat tegen den Engelschen eerbied voor het persoonlijk eigendom.
Volgens artikel 6 der nieuwe wet staat het den C. o. W. vrij om, hetzij op advies van
de Monumentencommissie, hetzij (in geval van dringenden spoed) uit eigen beweging
een bedreigd monument onder hun bescherming te nemen bij »Bevel tot behoud”
(»Preservation order”). Zulk een bevel is 18 maanden van kracht, na afloop waarvan
het zijn geldigheid verliest, tenzij het door het Parlement bekrachtigd wordt. Gebeurt dit
niet, dan mogen de C. o. W. niet eerder dan vijf jaren na uitvaardiging van hun bevel
met een nieuwen »Preservation order” komen. Tegen het wetsontwerp waarbij dit bevel
bekrachtigd wordt, kan de betrokken eigenaar een petitie indienen, welke door een
commissie uit het Parlement onderzocht wordt.
Zoolang echter het Bevel van kracht is, mag het betrokken monument niet afge-
broken of verplaatst worden. Noch mogen er wijzigingen of aanbouwen aangebracht
worden, tenzij onder goedkeuring van Openbare Werken. Mocht het gevaar dreigen,
dat binnen deze 18 maanden het monument door verwaarloozing in verval zou geraken,
dan kunnen de C. o. W. het middel: »Guardianship” toepassen door zich zelve tot
16
253