Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Editor]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 7.1914

DOI issue:
Inhoudsopgave
DOI article:
Haslinghuis, Edward Johannes: Nieuwe monumentenwetten in Engeland en Frankrijk
DOI Page / Citation link: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19803#0267

DWork-Logo
Overview
loading ...
Facsimile
0.5
1 cm
facsimile
Scroll
OCR fulltext
bewakers aan te stellen voor zoolang het Bevel van kracht is, en dan geldt deze
aanstelling juist zoo, als wanneer zij op de gewone wijze, dus door den eigenaar,
geschied was.

Aangezien reeds sinds de wet van 1900 het publiek toegang heeft tot die monumenten,
waarvan de C. o. W. of een locale autoriteit eigenaars of bewakers zijn (in dit laatste
geval met toestemming van den eigenaar, als deze dit tenminste te voren gestipuleerd
heeft), was het noodig maatregelen tegen beschadiging te nemen. Art. 14 voorziet hierin
door beschadiging van die monumenten, alsmede van degene die onderhavig zijn aan een
»Preservation order”, te bestraffen met boete of gevangenisstraf1).

D. Verhouding ten aanzien van eigenaars.

De Engelsche wet ontzag en ontziet nog angstvallig de rechten van den eigenaar. Van
onteigening geen sprake. De nieuwe wet sluit, evenzeer als haar voorgangster, uitdrukkelijk
de toepassing der naastingswet uit. Zoowel voor den aankoop door den Staat als
voor het in bewaking nemen wordt toestemming van den eigenaar vereischt. Toch valt
het niet te loochenen, dat de wet van 1913 in de geliefde Engelsche opvattingen
hieromtrent al een eind de wig drijft. Immers, de klasseering (welke den eigenaar zekere
beperkingen oplegt) geschiedt buiten hem om. En een »Preservation order” kan hem
voor anderhalf jaar, zoo niet voor goed, beletten de schennende hand naar zijn eigendom
uit te steken.

Om in enkele regels het meest kenmerkende der Engelsche wet samen te vatten,
constateeren we:

het betrekkelijk gering aantal monumenten, dat er onder valt, ten eerste wegens
de enge definitie van «monument"; ten tweede wegens het voorbehoud, dat zij, getrouw
aan het Britsche »my house is my castle”, ten opzichte van bewoonde perceelen maakt;
ten derde vermoedelijk ook wegens den voor classeering gestelden eisch, dat het behoud
een zaak »van nationaal belang” zij;

de mogelijkheid van decentralisatie;

de instelling eener adviseerende Monumentencommissie;

de niet meer starre classeering, welke zonder toestemming van den eigenaar kan
plaats vinden, — eene classeering welke overigens vrij los van de overige maatregelen
functionneert, geheel anders dan in Frankrijk, waar zij conditio sine qua non voor
bescherming is;

1) Ook op het terrein van Heemschut begeeft de wet zich, in zooverre art. 18 aan plaatselijke
overheden eenige vrijheid ten opzichte van locale wetten verleent, waardoor het oprichten van «buildings
of a style of architecture in harmony with other buildings of artistic merit existing in the locality”
vergemakkelijkt wordt. Het is te hopen, dat men hier niet het oog heeft op stijl-nabootsing!

Het volgend art. (19) geeft aan de plaatselijke autoriteit dergelijke vrijheid ter beteugeling van
storende reclame.

254
 
Annotationen