DOI Heft:
Register
DOI Seite / Zitierlink: https://doi.org/10.11588/diglit.19803#0294
Ripperda, Wapenschild van —, 202.
Rittem, Herstel van den toren der N.-H. kerk, 202.
Rodenburg (N.), bekroond volgens het fonds
Gijsberti Hodenpijl voor zijne restauratie van
den gevel van «de Handboog« te Delft, 18—21.
Roderwoud (Walter), 91.
Roesken (Hynryck alias), 109.
Roghman (R.), Het Huis ter Noot, 263.
Rome, Nederlanders in de »grotte«, 73—75; De
Villa Borghese en haar bouwmeester Jan van
Santen, met afb., 205—229.
Romelar (Arnaldo), 208, 209, 210.
Roomans (Jacob), bouwmeester, 123, 124.
Rooseboom (M. P.), Plaatselijke musea III: in-
richting der plaatselijke musea en hare ver-
houding tot de rijksmusea, 29—37; Jaarverslag
van den Ned. Oudheidk Bond, 237—239.
Rossi (Mario), Frescoschildering, 225.
Rotselaer (Machteld van), Hare graftombe, met
afb., 114-115, 131-139.
Rotterdam, Oude gevels der perceelen Haring-
vliet 73 en 75, met afb., 23—25; Museumplannen,
92, 151—152; Verslag van het Museum Boymans
over 1913, 264—265; Herstelling van de Groote
kerk, 268.
Rubens (P. P.), Afscheid van Venus en Adonis,
84; Aanbidding der koningen, 198.
Ruisdael (J. van), Strandgezichten, 80, 146—147.
Ruijter (Michiel Adr. de), 246.
Rijnsburg, Ontgraving van een »Frankisch« graf-
veld, 201-202.
de Rijp, Herstelling van het raadhuis, 45—46.
Saftleven (Cornelis), 81.
Santen (Jan van), bouwmeester, 205—229.
Savery (Jacob) I, St.-Sebastiaanskermis, toege-
schreven aan Jacob Savery den Jongen, 79, 145.
Savery (Roeland), 79.
Savino (Domenico), 219.
Scheurleer (C. W. Lunsingh), Inwijding van diens
museum van Grieksche oudheden, 271.
Schilderijen (Onbenoemde), 71, 77, 78, 169—170,
213, 264.
Schol (Corn.), organist, 71.
Schonck (Philip Willem), opzichter, 125.
Schouman (A.), 83.
Schouten (Jan), auditeur militair, 27.
Scorel (Jan van), 107, 167.
Seghers (Ger.), 197.
Sevender (Jacob Frederik van), Zijn wapen, 72.
Six (J.), Derde voorloopig bericht omtrent de
schilderingen in de kap van de Zuider- of
St-Pancraskerk te Enkhuizen, 167—169.
Slabbaert, 77, 146.
Sluys (Arent van der), Zijn grafbeeld, 138, 184.
Soest (L. W. van), Winterlandschap, 263.
Sophia, koningin van Denemarken, Haar portret,
door Jacob van Doordt, 83.
Spinny, 84.
Staatsbegrooting voor 1914, 42—53.
Steen (Jan), Vroolijk gezelschap, met afb., 10,
12; De hoenderhof, 84-85, 148.
Steengracht, ’s Rijks aanwinsten uit de verzame-
ling —, met atb., 8—18, 92, 244—246; Haagsch
porselein aangekocht uit die verzameling voor
het Gemeentemuseum te 's-Gravenhage, met
afb., 38-42.
Steenwijk, Restauratie van den toren der Groote
kerk, 44.
StofFe (Jan Jacobsz. van de), 78.
Stompwijk, Muntvondst, 269.
Streefkerk, De N.-H. kerk verbrand, met afb.,
154—156; Verkwanselen van kerkelijke oud-
heden, 156.
Strip (Wouter), 209.
Strijen (Aleydis van), Haar grafbeeld, 138.
Stuerbout (Gilis), bouwmeester, 196.
Stuers (V. de), Wandteekeningen in het z.g. «zweet-
kamertje» van het academiegebouw te Leiden, 47.
Swanenburgh (Van), 216.
Sweerts, 77, 145.
Symonsz. (Jacob) van Edam, bouwmeester, 267.
Tentoonstellingen, 50—51, 52—53, 162, 164, 165,
262, 263.
Terpen, 89, 163, 200.
Thorn Prikker (Johan), Ontwerpen voor ge-
schilderde glasramen, 162.
Thulden (Van), 200.
Tischbein, Portret van Friedrich Wilhelm von
Nassau-Weilburg, 85.
Titiaan, 226; Nymph en satyr, door Dosso Dossi,
toegeschreven aan —, 264.
Toorop, 262.
Tricht (Barbara van), 156.
Troost, «Hopman Ulrich«, 85.
Tusschenbroek (O. van), De Pont Alexandre te
Parijs, 262.
Urbanus VIII, 212, 228.
Utenhoven (Anth. van), kolonel, Zijn portret, 84.
Utrecht, Restauratie van de Domkerk, 46, 268;
De Geertekerk, met afb., 53—64; De hofstede
»Chartroise«, 91, 268; Museum van kunstnijver-
heid in het voormalige Catharyne-convent,
153; Verslag van het St.-Bernulphusgilde, over
281
Rittem, Herstel van den toren der N.-H. kerk, 202.
Rodenburg (N.), bekroond volgens het fonds
Gijsberti Hodenpijl voor zijne restauratie van
den gevel van «de Handboog« te Delft, 18—21.
Roderwoud (Walter), 91.
Roesken (Hynryck alias), 109.
Roghman (R.), Het Huis ter Noot, 263.
Rome, Nederlanders in de »grotte«, 73—75; De
Villa Borghese en haar bouwmeester Jan van
Santen, met afb., 205—229.
Romelar (Arnaldo), 208, 209, 210.
Roomans (Jacob), bouwmeester, 123, 124.
Rooseboom (M. P.), Plaatselijke musea III: in-
richting der plaatselijke musea en hare ver-
houding tot de rijksmusea, 29—37; Jaarverslag
van den Ned. Oudheidk Bond, 237—239.
Rossi (Mario), Frescoschildering, 225.
Rotselaer (Machteld van), Hare graftombe, met
afb., 114-115, 131-139.
Rotterdam, Oude gevels der perceelen Haring-
vliet 73 en 75, met afb., 23—25; Museumplannen,
92, 151—152; Verslag van het Museum Boymans
over 1913, 264—265; Herstelling van de Groote
kerk, 268.
Rubens (P. P.), Afscheid van Venus en Adonis,
84; Aanbidding der koningen, 198.
Ruisdael (J. van), Strandgezichten, 80, 146—147.
Ruijter (Michiel Adr. de), 246.
Rijnsburg, Ontgraving van een »Frankisch« graf-
veld, 201-202.
de Rijp, Herstelling van het raadhuis, 45—46.
Saftleven (Cornelis), 81.
Santen (Jan van), bouwmeester, 205—229.
Savery (Jacob) I, St.-Sebastiaanskermis, toege-
schreven aan Jacob Savery den Jongen, 79, 145.
Savery (Roeland), 79.
Savino (Domenico), 219.
Scheurleer (C. W. Lunsingh), Inwijding van diens
museum van Grieksche oudheden, 271.
Schilderijen (Onbenoemde), 71, 77, 78, 169—170,
213, 264.
Schol (Corn.), organist, 71.
Schonck (Philip Willem), opzichter, 125.
Schouman (A.), 83.
Schouten (Jan), auditeur militair, 27.
Scorel (Jan van), 107, 167.
Seghers (Ger.), 197.
Sevender (Jacob Frederik van), Zijn wapen, 72.
Six (J.), Derde voorloopig bericht omtrent de
schilderingen in de kap van de Zuider- of
St-Pancraskerk te Enkhuizen, 167—169.
Slabbaert, 77, 146.
Sluys (Arent van der), Zijn grafbeeld, 138, 184.
Soest (L. W. van), Winterlandschap, 263.
Sophia, koningin van Denemarken, Haar portret,
door Jacob van Doordt, 83.
Spinny, 84.
Staatsbegrooting voor 1914, 42—53.
Steen (Jan), Vroolijk gezelschap, met afb., 10,
12; De hoenderhof, 84-85, 148.
Steengracht, ’s Rijks aanwinsten uit de verzame-
ling —, met atb., 8—18, 92, 244—246; Haagsch
porselein aangekocht uit die verzameling voor
het Gemeentemuseum te 's-Gravenhage, met
afb., 38-42.
Steenwijk, Restauratie van den toren der Groote
kerk, 44.
StofFe (Jan Jacobsz. van de), 78.
Stompwijk, Muntvondst, 269.
Streefkerk, De N.-H. kerk verbrand, met afb.,
154—156; Verkwanselen van kerkelijke oud-
heden, 156.
Strip (Wouter), 209.
Strijen (Aleydis van), Haar grafbeeld, 138.
Stuerbout (Gilis), bouwmeester, 196.
Stuers (V. de), Wandteekeningen in het z.g. «zweet-
kamertje» van het academiegebouw te Leiden, 47.
Swanenburgh (Van), 216.
Sweerts, 77, 145.
Symonsz. (Jacob) van Edam, bouwmeester, 267.
Tentoonstellingen, 50—51, 52—53, 162, 164, 165,
262, 263.
Terpen, 89, 163, 200.
Thorn Prikker (Johan), Ontwerpen voor ge-
schilderde glasramen, 162.
Thulden (Van), 200.
Tischbein, Portret van Friedrich Wilhelm von
Nassau-Weilburg, 85.
Titiaan, 226; Nymph en satyr, door Dosso Dossi,
toegeschreven aan —, 264.
Toorop, 262.
Tricht (Barbara van), 156.
Troost, «Hopman Ulrich«, 85.
Tusschenbroek (O. van), De Pont Alexandre te
Parijs, 262.
Urbanus VIII, 212, 228.
Utenhoven (Anth. van), kolonel, Zijn portret, 84.
Utrecht, Restauratie van de Domkerk, 46, 268;
De Geertekerk, met afb., 53—64; De hofstede
»Chartroise«, 91, 268; Museum van kunstnijver-
heid in het voormalige Catharyne-convent,
153; Verslag van het St.-Bernulphusgilde, over
281