Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Editor]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 7.1914

DOI issue:
Inhoudsopgave
DOI article:
Ligtenberg, Raphael: De grafmonumenten in de Groote Kerk te Breda
DOI Page / Citation link:
https://doi.org/10.11588/diglit.19803#0150
Overview
Facsimile
0.5
1 cm
facsimile
Scroll
OCR fulltext
hebben gestaan, gelijk dat bij andere tomben het geval is, maar als de tegenwoordige
linkerzijde die derde zijde was, waarom heeft men haar dan zoo radicaal behandeld,
terwijl men aan de beide andere zijden zich tevreden hield met eenvoudig het koper uit
de groef te lichten. Bovendien, als dat opschrift langs dien korten linkerrand had door-
geloopen, dan zou de dekplaat, die nu reeds eenige centimeters verder over de tombe
uitsteekt dan aan den tegenovergestelden kant, een nóg grooteren oversprong hebben
gehad; en men kan niet onderstellen, dat men ze op zulk een in het oog springende
onsymetrische wijze op den onderbouw zal gelegd hebben, terwijl men anders kon.

Wij achten het daarom waarschijnlijk, dat die zijde der dekplaat niet later is
a/gekapt, maar steeds onbekapt is geweest, en dus oorspronkelijk tegen een muur heeft
gelegen, terwijl de tegenwoordige achterzijde vrij was. Maar om den kooromgang niet te
belemmeren heeft men de plaat en daartoe heel den stand der tombe, omgekeerd, het monument
dwars gezet met de lange zijde in den muur, zoodat het geen lastig sta-in-den-weg werd.

Beschouwen wij thans den onderbouw. De eene hoekpijler, rechts, is 15 c.M.
breed en in kalksteen, gelijk de wanden der tombe; de andere, links, is 5 c.M. breeder
en in brikken gemetseld. Heeft zich nu aan den linkerhoek, die eertijds tegen den muur
sloot, geen kalksteenen pijler bevonden ol is die, wat waarschijnlijker is, tijdens afbraak
en herbouw zoek geraakt? In ieder geval heeft men in het gemis voorzien door metsel-
werk en daarbij de baksteenen op hun breedte gelaten. — De sterke afbrokkeling der
kroonlijst vlak onder de vooruitspringende randen der dekplaat — op een plaats derhalve, waar
zij in gewone omstandigheden ’t minste te lijden heeft — wordt nu verklaard als veroorzaakt
bij het opheffen en weer terugleggen van den zwaren deksteen op de tombewanden.

Eindelijk, wat die wanden zelf aangaat, bij aandachtige beschouwing blijken meerdere
verschillen tusschen de vijf met reliefs gevulde nissen (in het midden der voorzijde) en
de overige, ledige, nissen, die zich op iederen hoek dier zijde en aan den rechter- en
linkerwand bevinden. 1°. De hogels op de spitsbogen hebben in de ledige nissen een andere
teekening dan in de gevulde, en terwijl in gene de top aller bogen eenzelfde ornement
draagt, zijn deze gekroond met een kruisbloem. 2°. De redents in de ledige nissen zijn
enkelvoudig, in de gevulde nissen samengesteld. 3°. Bij de ledige nissen hebben de stijlen
geen contrefortversiering en eindigen bij de geboorte der bogen, in de andere stonden
er contreforten voor en ze loopen tot de kroonlijst door. 4°. Die kroonlijst zelf, ofschoon
overal sterk afgebrokkeld, vertoont toch nog duidelijk boven de ledige nissen een andere
profileering dan boven de gevulde. 5°. De vulling der zwikken tusschen kroonlijst en bogen
bestaat bij de ledige nissen in een cirkel met vierpas, bij de andere in gothisch venster-
werk. Eindelijk 6°. is de afstand der stijlen, hart op hart gemeten, bij de ledige nissen
27 c.M., bij de gevulde nissen 32 c.M.

Bij deze zes punten van verschil komt nog een zevende. Wij meenen n.1. dat de
thans ledige nissen eertijds gevuld waren, niet met reliëfwerk maar met los- of vrijstaande 1

1) Tot het vergelijken van deze baksteenen met die in 1410 aan den koorbouw zijn gebruikt,
vond ik helaas geen gelegenheid.

137
 
Annotationen