vrede van Munster in 1648 alle katholieke kerkgebouwen genaast hadden. In hun bezit
is zij gebleven tot 1794, toen de Hervormden haar voor de Franschen moesten ontruimen,
die haar tot garnizoensbakkerij inrichtten. Intusschen had zich in 1758 gevaar voor
instorting voorgedaan, doordat de vijf pilaren aan de noordzijde der kerk — de eenige,
die zij toen bezat — sterk westwaarts begonnen over te hellen; het gevaar is toen door
het bouwen van een sterken muur binnen de kerk tusschen den laatsten pilaar en den
westelijken wand voorkomen.
In 1810 keerde de Kruiskerk
tot het gebruik der Roomsch-
Katholieken terug, die haar in
1841 opnieuw verbouwden en ver-
grootten 1 2). Toen waren de oude
kloostergebouwen der Kruisheeren
verdwenen en was er geen beletsel
meer de kerk ook naar den zuidkant
uit te breiden en haar aldus een
meer regelmatigen vorm te geven.
Ook inwendig werd de kerk toen
zeer verfraaid. In dien toestand
heeft de Kruiskerk tot verleden
jaar bestaan, toen een nieuwe, dit-
maal zeer ingrijpende verbouwing
werd ondernomen, welke nog
voortduurt.
Behalve een aantal grafzerken 3),
bezit de Kruiskerk iets, wat haar in
het oog van een Noord-Nederlander
een bijzondere bekoring verleent, n.1.
een vrij groote verzameling schilde-
rijen. Weliswaar is dit geen oor-
spronkelijk bezit; de schilderijen
werden in 1829 voor een luttele
Koor en oude pastorie der Kruiskerk te VHertogenbosch. som yan d<_ ab(Jij Avetbode in
België gekocht. Het zijn negen
groote doeken, voorstellende verschillende episoden uit het leven van Jezus, welke
de historieschilder Pieter Jozef Verhaghen (geb. 19 Maart 1728 te Aarschot, gest.
3 April 1811 te Leuven) in de jaren 1768 tot 1780 voor de abdij Averbode vervaardigd
1) Vgl. Schutjes, Geschiedenis van het bisdom ’s Hertogenbosch IV, 1873, p. 348.
2) Beschreven bij Van Sasse van IJsselt, a. w. I, p. 348 vlg.
is zij gebleven tot 1794, toen de Hervormden haar voor de Franschen moesten ontruimen,
die haar tot garnizoensbakkerij inrichtten. Intusschen had zich in 1758 gevaar voor
instorting voorgedaan, doordat de vijf pilaren aan de noordzijde der kerk — de eenige,
die zij toen bezat — sterk westwaarts begonnen over te hellen; het gevaar is toen door
het bouwen van een sterken muur binnen de kerk tusschen den laatsten pilaar en den
westelijken wand voorkomen.
In 1810 keerde de Kruiskerk
tot het gebruik der Roomsch-
Katholieken terug, die haar in
1841 opnieuw verbouwden en ver-
grootten 1 2). Toen waren de oude
kloostergebouwen der Kruisheeren
verdwenen en was er geen beletsel
meer de kerk ook naar den zuidkant
uit te breiden en haar aldus een
meer regelmatigen vorm te geven.
Ook inwendig werd de kerk toen
zeer verfraaid. In dien toestand
heeft de Kruiskerk tot verleden
jaar bestaan, toen een nieuwe, dit-
maal zeer ingrijpende verbouwing
werd ondernomen, welke nog
voortduurt.
Behalve een aantal grafzerken 3),
bezit de Kruiskerk iets, wat haar in
het oog van een Noord-Nederlander
een bijzondere bekoring verleent, n.1.
een vrij groote verzameling schilde-
rijen. Weliswaar is dit geen oor-
spronkelijk bezit; de schilderijen
werden in 1829 voor een luttele
Koor en oude pastorie der Kruiskerk te VHertogenbosch. som yan d<_ ab(Jij Avetbode in
België gekocht. Het zijn negen
groote doeken, voorstellende verschillende episoden uit het leven van Jezus, welke
de historieschilder Pieter Jozef Verhaghen (geb. 19 Maart 1728 te Aarschot, gest.
3 April 1811 te Leuven) in de jaren 1768 tot 1780 voor de abdij Averbode vervaardigd
1) Vgl. Schutjes, Geschiedenis van het bisdom ’s Hertogenbosch IV, 1873, p. 348.
2) Beschreven bij Van Sasse van IJsselt, a. w. I, p. 348 vlg.