Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

De Dietsche warande: tijdschrift voor kunst en Zedegeschiedenis — 3.Ser. 1.1887-1888

DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.24587#0345
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
SCHILDER-, TEEKEN-, PLAATSNIJKUNST, ENZ. 319

Men zie die van P. van de Walle :

...« En heerlijk opgedolven had
Uit duistere gebeurtenissen;

Die nog het dierbaar daglicht missen,

Ten spijt van uwe Vaderstad. (1)

De dood kwam Pieter Vlaming in het begin van
het jaar 1734 wegrukken.

Eene lade met oude documenten van de Leen- of
Registerkamer van Holland, bij Vlaming berustende,
werd na diens overlijden op last van burgemeesters
van Amsterdam dd. 23 April 1734, behoorlijk gezegeld,
uit het sterfhuis ten huize van Gerrit Schoemaker
gebracht. Aldaar werd zij geopend en eene inventaris
der daarin gevonden stukken opgemaakt, die wij wegens
hare belangrijkheid gemeend hebben achter dit opstel
te kunnen laten afdrukken.

In Juni 1734 gat Gerrit Schoemaker bedoelde lade
met documenten, tegen ontvangbewijs, aan den advo-
kaat M. Mathys Maten, executeur testamentair van
Pieter Vlaming, voor den fiscaal Mr Frans Van Lim-
borch, om naar ’s Hage,te worden verzonden.

Na zijn vriend en medewerker Vlaming te hebben
zien heengaan, had Gerrit Schoemaker het volgende
jaar het smartelijk verlies van zijnen edelen vader te
betreuren, en geen tien maanden later werd hij op den
nog jeugdigen leeftijd van vierenveertig jaren aan zijne
beminde gade en kinderen, aan zijne veelvuldige vrienden
en aan de wetenschap ontrukt. Zoo werden de twee
ijverigste hoofdbewerkers van de historische beschrijving
van Amsterdam kort op elkander in het midden van
hun arbeid door den dood verrast.

Gerrit Schoemaker overleed in zijne geboortestad

(1) Zie 00k Wagenaar, Beschrijving van Amsterdam, Voorrede,

bl. XI.
 
Annotationen