318 SCHILDER-, TEEKEN-, PLAATSNIJKUNST, ENZ.
Bethanienklooster, i blad; dat van S. Catharina, i
blad; S. Cecilia, 2 bladen; de Cellebroeders; de Cel-
lezusters, 2 bladen; het Clarissenklooster, 1 blad; de
Clarissen H. W. 1 blad; Geertruyd, 1 blad; de Kart-
huizers, 19 bladen; nog eens S. Lncienklooster, 7 1/2
bladen; Margareta, 5 bladen; Catharina, 1 blad; Maria,
1 blad; Minnebroeders, 5 bladen; de Minnebroeders,
oude predikatie, de Nieuwe Nonnen, 3 1/2 blad; de
Oude Nonnen, 2 1/2 blad; de Paulinianen, 6 bladen;
de Reguliers, 3 bladen, en S. Ursula, 3 bladen.
Den 28" Februarij 1734 sclireef B. Huydecoper
aan Gerrit Schoemaker om hem te verzoeken diens
« collectie voor zoo ver die de kloosters aangaat »
ter leen te willen geven, opdat hij in zijne eenzaam-
heid op Texel « omtrent dit stuk eenigen voortgang
mögt maken. »
Wijders bezitten wij nog een klein handschrilt van
Gerrit Schoemaker, 12 blz. in-411, over het diaken Oude-
Vrouwenhuis te Amsterdam.
Op die historische beschrijving van Amsterdam
schienen de volgende verzen te doelen :
« Een ander scherpt zijn Geest 00k wel met vlijt en IJver
Tot Nut van ’t algemeen en roem van Amsterdam :
Maar geen zoo ’k mij verbeel die ’t Top-punt nader kwam
Als een Schoemakers geest den Regt’ Histori-schryver. »
(Getrokken uit meer gemelden brief van
Elbertus Waller, den 23“ July 1729.
Men vergelijke 00k deze dichtregelen, op het over^
lijden van Gerrit Schoemaker van L. van Broek :
« De dood kon mij dit heil beletten.
Nu treurd, met mij, gantsch Nederland;
Wijl ’t missen moet van uwe hand
Een werk, dat in den dag zou zetten
Een reeks van zaaken, door een’ Nacht
Van duisternissen als verkracht.
Bethanienklooster, i blad; dat van S. Catharina, i
blad; S. Cecilia, 2 bladen; de Cellebroeders; de Cel-
lezusters, 2 bladen; het Clarissenklooster, 1 blad; de
Clarissen H. W. 1 blad; Geertruyd, 1 blad; de Kart-
huizers, 19 bladen; nog eens S. Lncienklooster, 7 1/2
bladen; Margareta, 5 bladen; Catharina, 1 blad; Maria,
1 blad; Minnebroeders, 5 bladen; de Minnebroeders,
oude predikatie, de Nieuwe Nonnen, 3 1/2 blad; de
Oude Nonnen, 2 1/2 blad; de Paulinianen, 6 bladen;
de Reguliers, 3 bladen, en S. Ursula, 3 bladen.
Den 28" Februarij 1734 sclireef B. Huydecoper
aan Gerrit Schoemaker om hem te verzoeken diens
« collectie voor zoo ver die de kloosters aangaat »
ter leen te willen geven, opdat hij in zijne eenzaam-
heid op Texel « omtrent dit stuk eenigen voortgang
mögt maken. »
Wijders bezitten wij nog een klein handschrilt van
Gerrit Schoemaker, 12 blz. in-411, over het diaken Oude-
Vrouwenhuis te Amsterdam.
Op die historische beschrijving van Amsterdam
schienen de volgende verzen te doelen :
« Een ander scherpt zijn Geest 00k wel met vlijt en IJver
Tot Nut van ’t algemeen en roem van Amsterdam :
Maar geen zoo ’k mij verbeel die ’t Top-punt nader kwam
Als een Schoemakers geest den Regt’ Histori-schryver. »
(Getrokken uit meer gemelden brief van
Elbertus Waller, den 23“ July 1729.
Men vergelijke 00k deze dichtregelen, op het over^
lijden van Gerrit Schoemaker van L. van Broek :
« De dood kon mij dit heil beletten.
Nu treurd, met mij, gantsch Nederland;
Wijl ’t missen moet van uwe hand
Een werk, dat in den dag zou zetten
Een reeks van zaaken, door een’ Nacht
Van duisternissen als verkracht.