De Dietsche warande: tijdschrift voor kunst en Zedegeschiedenis (3.Ser. 1.1887-1888)

VERBETERINGEN.

Het gebrekkige latijnsche afschrift van eenen ondergeschikten ambte-
naar der1 hoogeschool in de zestiende eeuw moet hierboven op
bl. 503, vlg., volgens nader onderzoek aldus gelezen worden.

Postremo declaravit Dominus rector quod propter singuläres quas-
dam qualitates quse in Domino et magistro Justo Lipsio, jurium licen-
tiato et linguae latinae professori (lees professore) reponitur (lees
reperiuntur) proposuisse Dominis deputatis an ne placeret eidem
Domino Lipsio in processione qua; tune factura erat in adventu nosto-

rum (lees nostrorum) principum .noinen.

. . . . (blz. 504) referri; quare posuit in deliberationem universi-

tatis an ne dicta Dominorum deputatorum resolutio placeat et ex una-
nimi omnium quinque factum '(lees facultatum) deliberatione conclu-

sit_ singularum factum (lees facultatum') vocetur.

blz. 503 1. 11 Acta lees acht.
ib. 1, 18 Actu lees acta.

Op blz. 186 lees men niet Albrecht, maar, Albert Tottmaun
meer algemeen christelijk (van Albertus), doch minder duitsch.

Blz. 189 noot I. Niederheitmann te Aken is gestorven. ila;
vveet niet waar de viool' is heen gelcomen.

V

Yerzoeke op bl. 174 achter noot 2 te lezen : « Gerrit Schoemaker
zogt evenwel in zijne aanteekeningen omtrent zljnen vader, dat hem
vier boeken werden opgedragen. »

Blz. 653 : Bcthscba, lccs Bclhcsda.