Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

De Dietsche warande: tijdschrift voor kunst en Zedegeschiedenis — 3.Ser. 1.1887-1888

DOI Page / Citation link:
https://doi.org/10.11588/diglit.24587#0694
Overview
Facsimile
0.5
1 cm
facsimile
Scroll
OCR fulltext
662 SCHILDER-, TEEKEN-, PLAATSNIJKUNST, ENZ.

gaarne aan de beschrijving, welke Nicephorus (i) van
het uiterlijk des Heeren geeft, eindigende met de vol-
gende woorden : « Op zijn aangezicht hadden Majesteit
en Geest, Geduld en Zachtmoedigheid hunnen troon
opgericht; in alles was Hij echter aan Zijne moeder
gelijk. » Ook Winkelmann, hoe meer hij in het ziele-
leven des kunstwerks drong, des te meer gevoelde hij
de macht daarvan. Hij spreekt zieh daarover, op eene hem
eigenaardige wijze, in eene vergelijking met de oudheid
uit : « Ziet die Madonna, met het gezicht van onschuld
bestraald, en tegelijk met eene meer dan vrouwelijke
grootheid, in eene zalige, kalme stemming, in zulk
eene rust, als de Oudheid in de beeiden harer god-
heden trachtte uit te drukken.

« Hoe groot en edel is de geheele opvatting! Dat
kind op den arm is boven alle kinderen verheven, met
een gelaat, waaruit een straal van goddelijken glans
door de kinderlijke onschuld heen te schieten schijnt » (2).

Het is niet te betwijfelen, dat het wezen der
Madonna, het oneindig reine, lieflijke ovaal van dat
hemelsche gelaat, aan het kunstwerk van het paleis
Pitti te Florence herinnert, dat ons onder den naam
van Donna velata bekend is, en aan Raffael toege-
schreven wordt. Maar de wereldlijke aanhangselen van
dezen kop zijn er afgevallen en alleen de herinnering,
de proportie is overgebleven.

Want den wereldzin had Raffael verzaakt, in de
zalige oogenblikken der schepping onzer Madonna,
welke alle overigen in waardigheid, grootschheid en
diepte van opvatting verre overtreft.

(1) Hist. eccl. II, 37.

(2) Gesammelte Werke, D. I, bl. 3y.
 
Annotationen