Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

De Dietsche warande: tijdschrift voor kunst en Zedegeschiedenis — 3.Ser. 2.1889

DOI Page / Citation link:
https://doi.org/10.11588/diglit.24586#0031

DWork-Logo
Overview
Facsimile
0.5
1 cm
facsimile
Scroll
OCR fulltext
DICHTKUNST, LÜTTEREN.

25

ven : het is.alsof de grijze dichter voor dat hij de aarde
vaarwel zeide, uiting heeft willen geven aan de diepe
smart, die hem zelf en anderen, miskenden, blinden
reus, gedurende het grootste deel zijns levens vergezeld
heeft, maar die evenmin als bij Simson de kracht gehad
heeft het geloof te onderd-rnkken aan de duidelijke over-
winning der waarheid.

III.

. De heer Edmundson begint met de geschiedenis te
geven van de verschallende onderzoekingen die reeds
hebben plaats gehad naar den oorsprong van Paradise
Lost en naar datgene wat Milton in zijn meesterstuk
vooral aan andere dichters ontleend zou hebben, om
vervolgens over te gaan tot de oorzaak, die hem noopte
nauwkeurig kennis te nemen van Vondel’s gedichten :
Lu cif er, Joannes de Boetge^ant, Bespiegelingen over
God en godsdienst, Adam in Ballingschap en Samson
en die te vergelijken met Verloren en Herwonnen
Pararijs en Samson Agonistes. Aan elk der van Vondel
genoemde stukken wijdt Edmundson een hoofdstuk en
licht alles toe met aanhalingen van de beide dichters,
waar de overeenkomst tusschen beiden in ’t oog springt.
Deze hoofdstukken dienen als bewijs voor de rechtma-
tigheid van de door den schrijver uitgesproken Stelling,
dat Milton in zeer veel opzichten de schuldenaar is
van Vondel.

M. Edmundson heeft de verzen van Vondel in
rijmelooze engelsche verzen overgebracht, ten einde ver-
staanbaar te zijn voor zijne landgenooten.

Met deze hoofdstukken hier terug te geven zou ik
te lang worden en zij, die er belang in stellen, doen
oneindig beter « Milton and Vondel » zelf ter hand te

nemen.
 
Annotationen