Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

De Dietsche warande: tijdschrift voor kunst en Zedegeschiedenis — 3.Ser. 2.1889

DOI Page / Citation link:
https://doi.org/10.11588/diglit.24586#0094

DWork-Logo
Overview
Facsimile
0.5
1 cm
facsimile
Scroll
OCR fulltext
HEGTOR BERLIOZ,

85

De romantische Berlioz en de classische figuren
van Homerus schenen eene al te groote tegenstelling.
Hoe kon Berlioz met \ijnen geest, met zijne zoo sterk
personeele kunst, in de negentiende eeuwde hartstochten
der Grieken in muziek zetten'? Was het toch ook aan Cor-
neille en Racine reeds onmogelijk zelfs door rpoorden ons
in de aloude heidensche rijken en hunne beschaving te
verplaatsen en hoort men altoos den hoftoon door de
vloeken van Hermione, de Schilderingen Van Hyppo-
litus of de droomen van Athalia heen.

De muziek, in hare onbestemde idealiteit, moet een-
voudig de Trojanen laten zingen als mannen onzer dagen.

Het was alweder het buitenland dat aan Berlioz
den troost gaf t-e erkennen hoe vele schoonheden deze
nieuwe compositie bevatte. De heer Adolphe Samuel, te
Brussel.(i), was onder de eersten, die daarvan het bewijs
leverden.

In Frankrijk beminde Napoleon III te weinig de
muziek, om door zijne tusschenkomst de opvoering der
Troyens mogelijk te maken, die een getal uitvoerders
vorderde dubbel zoo groot als dat wat de groote opera
kon in dienst stellen. Ook andere pogingen mislukten.
Berlioz hoorde eerst den 411 December 1873 het eerste ge-
deelte zijner compositie, getiteld Les Troyens ä Carthage,
maar de uitvoering van La prise de Troie beleefde
hij niet meer, op eenige brokstukken na, welke op de
concerten te Baden-Baden werden uitgevoerd. En toen
de Franschen in het jaar 187g voor ’t eerst de muziek
der Prise de Troie leerden kennen, werden slechts
kleine gedeelten daarvan ten gehoore gebracht, ter ver-
jaring van den dood des meesters.

(1) Thans bestuurder van het Conservatoire te Gent.
 
Annotationen