Jteaac Ba &miay
door N. van Reuth.
I.
Stand der Nederlandsche Letteren tijdens Da
Costa’s Jeugd. — Da Costa’s dichterlijke Ont-
wikkeling.
EEL had eene walg van alle versificatie, hoe
kunstig ook, zonder poezie, en ik veroorloof
mij zijn gevoelen te deelen.
Ware hij in den loop der achttiende eeuw geboren,
had hij zijne beroemde strafrede tegen poc\ie ponder
waarheid (i) honderd jaar eerder kunnen houden,
misschien zou dan de dichtschool, welke hier te lande
in het eerste kwartaal dezer eeuw bloeide, negen-en-
negentig-honderdste harer voortbrengselen in de snipper-
mand geworpen hebben.
Misschien, — want waarheid zoo zwaarwichtig als
die van Geel kon nog te licht blijken voor poeten, die
bij volslagen gemis aan critisch inzicht, en in eene
doorgaande stemraing van grootheidswaan, met Helmers’
juichkreet instemden : « Onze dichtkunst Staat thans
op eene hoogte, waarop zij nog nooit is geweest. Waren
(1) Jacob Geel, Het Pro^a.
door N. van Reuth.
I.
Stand der Nederlandsche Letteren tijdens Da
Costa’s Jeugd. — Da Costa’s dichterlijke Ont-
wikkeling.
EEL had eene walg van alle versificatie, hoe
kunstig ook, zonder poezie, en ik veroorloof
mij zijn gevoelen te deelen.
Ware hij in den loop der achttiende eeuw geboren,
had hij zijne beroemde strafrede tegen poc\ie ponder
waarheid (i) honderd jaar eerder kunnen houden,
misschien zou dan de dichtschool, welke hier te lande
in het eerste kwartaal dezer eeuw bloeide, negen-en-
negentig-honderdste harer voortbrengselen in de snipper-
mand geworpen hebben.
Misschien, — want waarheid zoo zwaarwichtig als
die van Geel kon nog te licht blijken voor poeten, die
bij volslagen gemis aan critisch inzicht, en in eene
doorgaande stemraing van grootheidswaan, met Helmers’
juichkreet instemden : « Onze dichtkunst Staat thans
op eene hoogte, waarop zij nog nooit is geweest. Waren
(1) Jacob Geel, Het Pro^a.