Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

De Dietsche warande: tijdschrift voor kunst en Zedegeschiedenis — 3.Ser. 2.1889

DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.24586#0461

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
DE PSALMEN IN GEZANGEN.

434

PSALM IV.

Tegen de ijdelheid der wereld.

Luide riep ik : God des rechts,

Ruimte schonkt Ge mij in angst,
Luistrend naar ’t gebed uws knechts
Vond ik troost, genadeglans.

Menschenkindren, ach, hoe lang
Blijft de ziel u trotsgezind?

Dwaalt ge dwaas in logendwang
Door uw ijdelheid verblind?

Weet, in zijne vrome schaar

Stond ik steeds ten dienst voor Hem;

Hij verhief me wonderbaar,

’k Smeek naar Hem, Hij hoort mijn' stem.

Wees bevreesd en zondig niet,

Mijd wat u bederven wil...

Biecht wat in uw hert geschiedt,

Op uw leger, rouvyvol, Stil.

Offer in gerechtigheid,

Vraag als velen niet : Wie sticht
Hier het heil? Maar, dankbereid,

Volg des Heeren stralend licht.

Zijn er rijk aan graan en wijn,

Heer, ge gaaft me rijker baat!

Rüstig mag mijn herte zijn,

Heer, o Heer, mijn toeverlaat.
 
Annotationen