ISAAC DA COSTA.
490
Toch goden mild van gunst, er. niet te streng van tncht,
Voor wie zieh zelf ten god wii zijn, noeh voor die zucht
Naar goud, nog immer, dat — voor ijzer afgewogen
Of door een strook papier vertegenwoordigd, — oogen
55 Betoovei't, zwaarden temt, en de Aarde wetten geeft..,.
En roch, gaat de dichter voort, hos hoog de tijdgod
streve en zweve, geen voldaanheid in ’s menschen boezemp
steeds waart om hem rond dat schrikgedrocht Verveling,
de dochter der Weelde, de moeder der Wanhoop. Ten
’einde aan hären greep te ontkomen is hem elke nieuwe
lustverfijning w.elkom, al möge daarvoor Schaamte 00k
blozend de wijk nemen. Met hosanna's wordt elke
kunstenaar gevierd, die zijne Stift de weelderige beeiden
zijner fantasie met scherpe trekken in het weerloos harte
der schare weet te doen griffen. Getuig het Poezie des
Tijds, die aan de dieventaal een hefboom durfde ont-
leenen, en met dat gebrabbel doordrong tot in de
kamers van den adel, tot in de zaal der Pairs. Dochter
der Pers, die den adern doet trillen en schokken in
onze borst, is reeds die rilling een antwoord op de
stem : Wächter, wat is er van den nacht? Welk een
dag zal er aan de kirn rijzen ?
Het is ’t jaar 1847. Nog een körten tijd, en half
Europa Staat in vuur en vlam. Lodewijk-Philips ont-
vlucht den Franschen grond: Paus Pius IX zoekt eene
schuilplaats te Gaeta; Frederik-Willem IV wordt ge-
dwongen tot het bijeenroepen eener volksvertegenwoor-
diging; een Duitsch Parlement vergadert onder voor-
zitterschap van Hendrik von Gagern te Frankfort;.
Hongarije komt in opstand, en meet zieh onder Kossuth
met Oostenrijks en met Ruslands macht; Weenen, door
de vrijzinnige bevolking verdedigd tegen het eigen
-landsleger, wordt gebombardeerd; oorlog van Oostenrijk
tegen Italic; val van Metternich; —de dichter gevoelde.
490
Toch goden mild van gunst, er. niet te streng van tncht,
Voor wie zieh zelf ten god wii zijn, noeh voor die zucht
Naar goud, nog immer, dat — voor ijzer afgewogen
Of door een strook papier vertegenwoordigd, — oogen
55 Betoovei't, zwaarden temt, en de Aarde wetten geeft..,.
En roch, gaat de dichter voort, hos hoog de tijdgod
streve en zweve, geen voldaanheid in ’s menschen boezemp
steeds waart om hem rond dat schrikgedrocht Verveling,
de dochter der Weelde, de moeder der Wanhoop. Ten
’einde aan hären greep te ontkomen is hem elke nieuwe
lustverfijning w.elkom, al möge daarvoor Schaamte 00k
blozend de wijk nemen. Met hosanna's wordt elke
kunstenaar gevierd, die zijne Stift de weelderige beeiden
zijner fantasie met scherpe trekken in het weerloos harte
der schare weet te doen griffen. Getuig het Poezie des
Tijds, die aan de dieventaal een hefboom durfde ont-
leenen, en met dat gebrabbel doordrong tot in de
kamers van den adel, tot in de zaal der Pairs. Dochter
der Pers, die den adern doet trillen en schokken in
onze borst, is reeds die rilling een antwoord op de
stem : Wächter, wat is er van den nacht? Welk een
dag zal er aan de kirn rijzen ?
Het is ’t jaar 1847. Nog een körten tijd, en half
Europa Staat in vuur en vlam. Lodewijk-Philips ont-
vlucht den Franschen grond: Paus Pius IX zoekt eene
schuilplaats te Gaeta; Frederik-Willem IV wordt ge-
dwongen tot het bijeenroepen eener volksvertegenwoor-
diging; een Duitsch Parlement vergadert onder voor-
zitterschap van Hendrik von Gagern te Frankfort;.
Hongarije komt in opstand, en meet zieh onder Kossuth
met Oostenrijks en met Ruslands macht; Weenen, door
de vrijzinnige bevolking verdedigd tegen het eigen
-landsleger, wordt gebombardeerd; oorlog van Oostenrijk
tegen Italic; val van Metternich; —de dichter gevoelde.