Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

De Dietsche warande: tijdschrift voor kunst en Zedegeschiedenis — 3.Ser. 2.1889

DOI Page / Citation link:
https://doi.org/10.11588/diglit.24586#0651

DWork-Logo
Overview
Facsimile
0.5
1 cm
facsimile
Scroll
OCR fulltext
616

ISAAC DA COSTA.

En missen middlerwijl, haar driemaal twalef Graven
Uit klaren marmersteen te klinken, tot een eer
Van ’t koopmans Capitool. Of mag mij nimmermeer
465. Gebeuren dit geluk, hetwelk mijn Beursgenooten

Verdienden, die het goud, met heele schepen, goten
In uwen open schoot, door kommer, zorg en zweet,

Ten boüw van uwen Staat en ’t vrije land besteed? » (1)

Welke verscheidenheid aan stemrust, welke gestadige
overspanning (enjambement), achtereenvolgens tot vijf-
maal toe ! Voor zulke regels van stavast, tegenwoordig
en terecht bewonderd, trokken Pels, Feitama en C°
den neus op. Zij sloten zieh bij de gladde versbouw-
wijze van Racine aan, die dichtte voor een luisterrijk
hof, maar wiens poezie de kwaal, aan soortgelijk dicht
eigen, niet ontgaan kon : gemaaktheid. Het is geens-
zins ons doel de waarde van Racines gewrochten te
verkleinen, iedereen weet, dat hi] in Athalie een mees-
terstuk van classieken eenvoud en classieke taalharmonie
geleverd heeft. Toch Staat Goethes Iphigenie auf Tauris
hooger, en wint de natuurdichter Shakespeare het van
den hofpoeet. Ook Vondel bezat eene natuurgave van
de uitgelezenste soort. Haar dankt hij het, in de laatste
jaren erkend te zijn als een der grootste lierdichters
der wereld (2).

(1) Tnwijding van 7 Stadhuis te Amsterdam.

(2) J. Scherr, Allgemeine Geschichte der Literatur. Stuttgart,
1881. Sechste Auflage. Zweiter Band, Bl. 340 : « Vondel hat im
Lucifer den Stofi Miltons vierzehn Jahre vor Milton in wirklich
erhabener Weise behandelt. »

A. Baumgartner, Joost Van den Vondel, sein Leben und seine
Werke. Freiburg, 1882. Bl. 33o : « Wir haben an Vondel wirk-
lich einen christlichen Aeschylos. » Bl. 324 : cc Mit Goethe hat er
jene grossartige Anlage zur Lyrik gemein, welche die geringsten
Lebensbegebenheiten in Lieder gestaltet. Die Aehnlichkeit mit
Milton, dem er viel näher steht, ist bekannt. »

G. Edmundson, Milton and Vondel. London 188I, p. 161-162 :
« But, above all things Vondel was a supreme singer, one of
the most gifted lyrical poets of his own, perhaps of any, age.
 
Annotationen