538
DE HEERLIJKHEDEN
Van moederszijde had Gerard Sterck te Deurne het
kasteel van Hooftvunder verkregen, waaraan verbonden
was het recht van Konijnen-fokkerij, de vogelrije
in het dorp, en de visscherij in de Schijnt (Schijn).
Ten aanzien van die rechten had Gerard veelvuldige
twisten met de inwoners van Deurne. Om er een einde
aan te maken verzocht hij keizer Karel V hem in die
rechten te vestigen, en hem te mächtigen om te hou-
den een ge^woren pretere oft vor stere tot bewaer-
nesse van zijne konijnen-fokkerij enz. In zijn verzoek-
schrift zette hij uiteen dat zijne voirsaten sedert
onheuglijke tijden Hoofdvunder bezeten en het genot
van die Privilegien gehad hadden, en dat, reeds ten
tijde van hertog Philips van Bourgondie, een vonnis
in hun voordeel wras gewezen ten aanzien van de vis-
scherij (4 April 1467); dat, eindelijk, sedert eenigen tijd
vreemdelingen hem groole schade aandeden, door het
dooden van zijne reigers en andere vogels en konijnen
« mit bogen ende mit bussen » en door het vangen
van zijn visch. De keizer deed recht op het verzoek
bij opene brieven gedagteekend Mechelen 16 Augustus
i52Ö (C. 638 p. 1.)
Gerard Sterck had van de schatkist gepacht de
groote toi (inkomende rechten) van Brabant te water,
met wat daartoe behoorde, te Antwerpen, voor eene
jaarlijksche pachtsom van 16000 ponden van 40 gr.
Het daartoe betrekkelijk contract zullende expiree-
ren 3i April 1527, werd door Karel V verlengd voor
Gerard Sterck, « marchant demourant en notre ville
d'Anvers », voor een nieuwen termijn van drie jaren
en onder dezelfde voorwaarden. (29 Jan. 1527; C 638
p. 97.) Later hadden nog weder verlengingen plaats.
Bij open brief van 17 Juli 1535 verleende de keizer de
pacht van den grooten toi te water, voor twaalf jaren,
DE HEERLIJKHEDEN
Van moederszijde had Gerard Sterck te Deurne het
kasteel van Hooftvunder verkregen, waaraan verbonden
was het recht van Konijnen-fokkerij, de vogelrije
in het dorp, en de visscherij in de Schijnt (Schijn).
Ten aanzien van die rechten had Gerard veelvuldige
twisten met de inwoners van Deurne. Om er een einde
aan te maken verzocht hij keizer Karel V hem in die
rechten te vestigen, en hem te mächtigen om te hou-
den een ge^woren pretere oft vor stere tot bewaer-
nesse van zijne konijnen-fokkerij enz. In zijn verzoek-
schrift zette hij uiteen dat zijne voirsaten sedert
onheuglijke tijden Hoofdvunder bezeten en het genot
van die Privilegien gehad hadden, en dat, reeds ten
tijde van hertog Philips van Bourgondie, een vonnis
in hun voordeel wras gewezen ten aanzien van de vis-
scherij (4 April 1467); dat, eindelijk, sedert eenigen tijd
vreemdelingen hem groole schade aandeden, door het
dooden van zijne reigers en andere vogels en konijnen
« mit bogen ende mit bussen » en door het vangen
van zijn visch. De keizer deed recht op het verzoek
bij opene brieven gedagteekend Mechelen 16 Augustus
i52Ö (C. 638 p. 1.)
Gerard Sterck had van de schatkist gepacht de
groote toi (inkomende rechten) van Brabant te water,
met wat daartoe behoorde, te Antwerpen, voor eene
jaarlijksche pachtsom van 16000 ponden van 40 gr.
Het daartoe betrekkelijk contract zullende expiree-
ren 3i April 1527, werd door Karel V verlengd voor
Gerard Sterck, « marchant demourant en notre ville
d'Anvers », voor een nieuwen termijn van drie jaren
en onder dezelfde voorwaarden. (29 Jan. 1527; C 638
p. 97.) Later hadden nog weder verlengingen plaats.
Bij open brief van 17 Juli 1535 verleende de keizer de
pacht van den grooten toi te water, voor twaalf jaren,