Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

De Dietsche warande: tijdschrift voor kunst en Zedegeschiedenis — 3: 11.1898

DOI Page / Citation link:
https://doi.org/10.11588/diglit.26593#0165
Overview
Facsimile
0.5
1 cm
facsimile
Scroll
OCR fulltext
JU LIAAN EN ALBRECHT DE VRIENDT.

i 53

•den romp van een of ander herder in meer dan éen
Aanbidding. Wal in Albrechts gelaatstrekken het meest
treft is, — wat de Taeye in reeds gemeld werk ook
mag gezegd hebben, — buiten de zeer juist waargeno-
men prédominance générale des facultés intellectuelles
en zelfs boven of allerminst in deze vatbaarheden, mets
anders dan kracht van wil, ernst en diepte van gedachte,
praktische aanleg, dat alles getemperd door iets meer
dan een enkel greintje scepticisme. Bij Juliaan is ook
wel de wilskracht opvallend, en het mannelijke, de energie
het overheerschend karakter in zijn geheele verschijning
*— doch voorhoofd en oogen spreken meer van hooge
vlucht dan van weergalooze diepte van ideeën; en ’t geheel
maakt meer den indruk van een droomer of dichter,
■van een idealiest, dan van een man van zaken, een
busines man. Het sceptisch lachje, dat bij Albrecht flid-
derfladdert als een klein, volstrekt niet boosaardig, maar
plaagziek duiveltje, van de mondhoeken naar de neus-
vleugels en van deze laatste weer naar de oogen toe, maakt
bij Juliaan plaats voor al de vastberadenheid van het
enthoeziasme. Had ik met dichters te doen en niet met
schilders, ik zou zeggen dat deze een lyrisch-, gene een
episch zanger is.

VIII.

Ik denk er natuurlijk niet aan, hier een beschrijving
te beproeven van al of van de meeste schilderijen van
onze beide broeders. Het karig uitgemeten bestek van
deze weinige bladzijden laat mij nauwelijks toe, enkel van
een drie of viertal gewrochten — hun allerbeste — een
denkbeeld te geven... En nu ben ik wel genoodzaakt,
een keuze te doen, en dan kan die, tot mijn spijt,
niet anders uitvallen dan ten nadeele van dien van de beide
 
Annotationen