Du Jon, François: Begin, Heerlijcke voortgangh, en Grootdadigh vermogen der Wijdberoemde Schilderkonst der Antycken (Amsterdam, 1675)

Getuygenis vanden Ed. Heer
P. PAULUS RUBENS.
Vermaert Schilder.
Eeckerlijck wanneer ick het Boeck van d'Heer
JUNIUS over las, bevondt ick niet alleen dat dien
i grooten Man de saeck waer van hy handelt, te weteg
i de Schilderkonft der Antycken, ten alderuytvoerig-
steu voltoeyt hadt j maer oock onsè Konst, op een
sonderlinghe wijle daer medeVer-eert heeft, alle deschat der
gantscheOudtheyt, vintmen daer in met lbo grooten neerstig-
heyt, uyt de beftulping der Vergeetlige Eeuwen op-gegraven,
eninsookonstighen order geschickt, dat ick die (behalven de
heerlijcke op-heldering, die daer in alleen tot onse nutte schijnt
overgebleven te zijn,) niet anders dan een rijcke op-dissingh van
alle volgh-waerdige voor-beelden, en leersame Zin-spreucken
noemen derf. Men siet daer in uytnemende Lessen voor de
leergierige; vaste regulen voor die verstandig willen arbeyden;
schrandre oordeelen voor die tot het Pit der Konsten poogen in
tebooren; Loffelijcke exempelen voor sulcke die waerachtige
Konstenaeren op d'hielen slappen, en andere haer misluckte
grepen traghten t'ontssuypen. Kort om, al wat oyt aen de
Konsten ligt toebrengen kon, is hier met lbo grooten omsigtige
wijs heyt en uytnemende wei-spreeckentheyt uytgedruckt, dat
ick opeutlijck belijde , onsen Autheur de Ware Schilderkonst
niet alleen net gevijlt hebbe, maer die oock ten uytersten schoon
gepolystert heeft: zulcks dit Boeck noyt uyt de hant van geleer-
de Mannen, veel min van een Meesterlijck Schilder, ofdiede
hope daer van in sijn gemoet omme-draegt, behoorde geley t te
werden. O! wat waer het wenschelijck dat met deselve neer- j
ftigheyt