Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Grieken, Th. M. M.
de Plant in hare Ornamentale Behandeling: met eene Inleiding : "over de Zinnebeeldige Voorstelling". 2 Titelplaten, 38 Albumplaten, 4 tekstplaten en 150 tekstfiguren — Groningen, 1888

DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.43156#0008
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
INHOUD.

Pag.

VOORREDE.
INHOUD.i.
INLEIDING.5-
De symbolische beteekenis van
de plant. De symboliek in ’t
algemeen. De attributen . . 6.
Symboliek der vormen en verhou-
dingen ; symboliek van het karakter
des bouwwerks.9.
Symboliek der afzonderlijke vormen;
van het detail.9.
Hiëroglyphen.9.
Mythologische Symboliek .... 10.
Apolio, zoon van Zeus en Leto,
tweelingbroeder van Artemis . . .10.

Demeter, dochter van Cronus en
Rhea, bij de Rom. Ceres genoemd 10.
Artemis, de Rom. Diana, Hecate,
Bendis of Upis, Phoebe, Selene,
tweelingzuster van Apollo. . . .11.
Zeus, bij de Romeinen J u pi t e r ge-
noemd .11 en 12.
De drie Moerae of Pareen, Clotho
Lachesis en Atropos.11.
De Horae of Horen, Anatole,
Thallo en Carpo, ook wel Eirene,
Dike en Eunomia genoemd . . .11.
De Charites of Gratiën. Pasi-
thea. Euphrosyne, Aglaïa, Thalia 11.
De Musae of Muzen. Melete,
Mneme en Aoede; later Clio, Cal-
liope, Melpomene, Thalia, Poly-

hymnia, Urania, Euterpe, Erato,
Terpsichore.12.
Jupiter Ammon, Zeus Serapis . . . 13.
Pallas Athene, de Romeinsche
Mi nerva.13.
Medusa. Aegis.13.
Bacchus, Bakchos, Jakchos ook
Dionysus.13.
Bacchanaliën, Orgiën, Dionysiën. . 14.
Thyrsus. Staphylos, Methe en Botrys.
Oenopion.14.
Mars, ook Mavors en Mamers . . 14.
Ares. Deimos en Phobos. Eris.
Harmonia.14.
H e r a , de Rom. J u n o , gemalin
van haren broeder Zeus . . . .14.
O r p h e u s, zoon van Apollo en de
Muze Calliope.15.
Saturnus, later vereenzelvigd met
den Griekschen Cronus, gemaal

van Rhea, zoon van Uranus en
Gaea.13

Pag.

Uranus. Titanen, Cyclopen en
Hecatoncheiren (Centimani). Erin-
nyen , Giganten en Melische nimfen 15.
Pan, later vereenzelvigd met Fau-
n u s, ook Lupercus en Inuus ge¬
noemd .. . . .15.
■Syr?»# (herdersfluit).rg.
Penelope, gade van Odysseus . 16.
Pandora. Doos van Pandora . 16.
Vesta de Gr. Hestia. Vestales . 16.
Janus.16.
Ne p tunus, later vereenzelvigd met
Poseidon.16.
Tritons en Nereïden. Concha. Nimfen 17.
Heracles de Rom. Hercules . 17.
Hebe.17.
Vulcanus de Gr. Hephaestus . 18.
Cyclopen (rondoogen) of T i-
tanen.18.
Atlas de vader der Pleiaden , Hy-
aden en Hesperiden.18.
H e r m e s , later vereenzelvigd met
de Rom. Mercurius . . . .18.
Caduceus (vredestaf).18.
Eros, de Rom. A m o r, ook C u-
pido genoemd.19.
Anteros. Himeros en Pothos. Amo-
retten.19.
Adonis.19.
Psyche.19.
V e n u s , later vereenzelvigd met de
Grieksche Aphrodite, ook wel
C ha ris genoemd.20.
Had es bijgenaamd Pluto . . - 20.
Cerberus, de helhond.20.
Aeacus.20.
Aesculapius.20.
Amazonen. Pelta. Tropaion. . 21.
Argus, bijgen. Panoptus, de bewa¬
ker van Io.21.
Ariadne, dochter van Minos . .21.

Charon, veerman d. onderwereld 21.
Dioscuren (de), C as t o r en Pol¬
lux, ook wel Tyndaridae en
Castores genoemd.21.
E r i n n y e s (wraakgodinnen)uit vrees
Eumenides (welgezinden) ge-
noemd. Furiae of Dirae . . 22.
Eris de zuster van Ares. . . .22.
Fa ma, de Os sa der Gr. dichters 22.
Fatum, bij de Gr. Ananke, Hei-
marmene, Moira, ook Aisa genoemd 2 2.
Fa u n u s.22.

Pag.

Flora, bij de Gr. Chloris gen.. 22.
For t u n a , bij de Gr. Tyche gen. . 22.
Gaea.23.
Genius.23.
Harpocrates.23.
Hecate, Hecataea. Drievoet . . 23.
Helios de zonnegod, later vereen-
zelvigd met Phoebus Apollo . . . 24.
Hermaphroditus. Vereeniging
van het mannel. en vrouwel. karak-
teristieke element in de kunst . . 24.
Isis of Mot, zuster en gemalin van
den Egyptischen god Osiris . . 24.

Lamia = Empusa = Vampier 24.
Leto, de Rom. Latona, moeder
der tweelingen Apollo en Artemis 25.
Morpheus, ook Phantasus ge¬

noemd, de zoon van Hypnos. . 25
Narcissus. Echo.25.
Neme sis, bijgen. Adrastea . . .25.
Nice, de Rom. Victoria . . . 25.
Niobe.25.
Olympus.. . . .25.
Pegasus (het gevleugelde paard) . 25.
Phaëthon, Phaëthontiades . 26.
Python.26.
Selene. Endymion. Eos, de
Rom. Aurora.26.
Silvanus. Grenspalen of hermae . 26.

Sirenen of Acheloïden, Parthe-
nope, Ligea en Leukosia genaamd 26.
Sphinx.26.
Styx.27.
Typhon, Echidna, Monsters . 27.
Vertumnus. Pomona . . . . 27.
Zephyrus, bij de Rom. Favonius
genoemd, zoon van Aeolus . . 27.
Prototype en Antitype. Symb. voor-
stelling van personen in de Oud-Chr.
kunst en in de middeleeuwen . 28.
Prototypus en antitypus.28.
Drieëenheid. Voorstelling van God
en Christus bij de eerste Christenen 29.
Invloed van het heidendom . . .29.
Voorstelling van het christelijk Gods-
begrip in de middeleeuwen . . .29.
Het kruis als symb. bij volken der
oudheid. Het kruis in de eere-
dienst der Christenen.30.
Verschillende vormen van het kruis.
Het kruis als attribuut . . 30 en 31.
Het kruis als plastische voorstelling.
Het Christusbeeld in lateren tijd.
Beteekenis der deelen.31.
 
Annotationen