Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Grieken, Th. M. M.
de Plant in hare Ornamentale Behandeling: met eene Inleiding : "over de Zinnebeeldige Voorstelling". 2 Titelplaten, 38 Albumplaten, 4 tekstplaten en 150 tekstfiguren — Groningen, 1888

DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.43156#0038
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
armen even groot; bij het tweede is een der armen langer dan de andere. Als symbool van het
Christendom geldt meer in ’t bijzonder het Latijnsche kruis (crux immissa). Deze hoofdvormen
treft men verder in onderscheidene variatiën aan, vooral met betrekking tot de wijze, waarop de
einden uitloopen, of het middendeel is gevormd. Het Latijnsche kruis met twee dwarsbalken heet
patriarchenkruis, en met drie dwarsbalken, pauselijk kruis. Onder aartsbisschopskruis verstaat
men eenen staf van ruim 2 M. lengte, waarop een klein gewoon kruis is aangebracht. Het aldus X
geplaatste kruis (crux decussata} noemde men Andreaskruis ; het Egyptische kruis (bij de Romeinen
crux commissa genoemd) verkreeg den naam van Antoniuskruis; beide naar den naam der marte-
laren , die daaraan werden ter dood gebracht.
Het kruis is attribuut van zeer vele heiligen en ook als symbool te beschouwen der christelijke
gerechtigheid. — In het burgerlijk leven treft men den kruisvorm in een groot aantal variatiën aan
bij de ridderorden. Bij de wapens zullen wij een niet minder groot aantal aantreffen.
In de oudste tijden van het Christendom diende alleen het kruis als plastische voorstelling
van den gekruisigden Christus; nu en dan stond een lam aan het ondereinde of op het midden
er van. Christus verschijnt later, gebaard, of als jongeling, staande voor het kruis, echter levend
met zegenend uitgestrekte armen (evenzoo op schilderingen in de catacomben); vervolgens, na den
tijd van Karei den Grooten , levend met open oogen en met vier nagels aan het kruis bevestigd, dus
met naast elkander of op eene voetplank staande voeten; omstreeks de nde eeuw, stervende met
een weinig voorover gebogen hoofd; sedert de I3de eeuw dood, met ter zijde hangend hoofd;
eerst omtrent 1380 met over elkaar gelegde voeten, dus met drie nagels; sedert de ióde eeuw
verschillend, doch niet zelden met naar achteren geworpen hoofd en open mond, welke laatste
voorstellingswijze als onwaardig moet worden afgekeurd. Boven aan het kruis hangt een blad
met de letters I. N. R. I. (jesïLS Nazarenus Rex Judaeorïcmj welk opschrift ook eerst in
de latere middeleeuwen voorkomt. (Met betrekking tot deze data treft men verschillen aan,
’t geen dan ook niet is te verwonderen). ■—• Aan de bevestiging met drie nagels en over elkaar
gelegde voeten geeft men de volgende beteekenis. De drie nagels wijzen op de drie smarten
van Christus (die des lichaams, die van het hart en die van den geest). De rechtervoet
ligt over den linker, als voorstelling van het overwicht, dat het geestelijke over het zin-
nelijke hebben moet. De doornenkroon bestaat uit drie takken en duidt op boete, vermorzeling
des harten en belijdenis. Het postament, waarop het kruis is geplaatst, moet niet zóó breed
worden genomen, dat het, met betrekking tot de plaats, een of ander deel aan het oog ont-
trekt. Somtijds brengt men aan het voeteneinde van het kruis, om Golgotha, het graf van
Adam en tegelijk symbolisch de overwinning over dood en hel (Dood, waar is uw prikkel? Hel,
waar is uwe overwinning?) aan te wijzen, doodshoofd (Adamskop), doodsbeenderen en slangen
aan, waaruit gewoonlijk eene afschuwwekkende voorstelling ontstaat, die afkeuring verdient. •—
Ter verklaring van een en ander herinneren wij hier aan de legende, welke zegt, dat de boom,
waaruit men het kruis van Christus had vervaardigd, gegroeid was uit het graf van Adam. Men
had dezen bij de teraardebestelling een zaadkorreltje onder de tong
gelegd, waaruit die boom zoude opgeschoten zijn (symb. voorstelling van
de erfzonde , waarom Christus den kruisdood onderging).
Onder de overeengekomen of door het gebruik gewettigde teekens
voor den Christus, noemen wij |. H. S., I ~C, C. V. (Christus Vineii]
en andere, waaronder de hiernevens afgebeelde monogrammen.
De Heilige Geest wordt doorgaans als duif voorgesteld; slechts
bij de uitstorting van den H. Geest, door vlammetjes; zeer zelden komt
Hij voor als adelaar. —■ Hier zij opgemerkt, om verwarring van begrip-
 
Annotationen