Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
— 32

pen te voorkomen, dat het ciborium (volgens sommigen afgeleid van , dat heilige spijs, volgens
anderen van een Grieksch woord, dat zaadhuisje beteekent, ook artophorium, peristerion, spijsschaal,
genoemd) in de oud-christelijke kunst dikwijls den vorm had van eene duif, waarvan de vleugels
als deksel dienden, en die aan de zoldering of het gewelfje van het altaar-baldachyn hing.
Onder de voorstellingen van de heiligen in de christelijke kunst, welke vermelding ver-
dienen , behooren in de eerste plaats die der maagd
Maria. Reeds in de tweede eeuw onzer jaartelling komen afbeeldingen voor van de moeder van
Jezus. Meer algemeen worden ze echter eerst ten tijde van de Nestoriaansche twisten (omstreeks het
jaar 431 , toen Nestorius, bisschop van Konstantinopel, als ketter van zijn ambt werd ontzet, omdat hij
de maagd Maria wel als moeder van den mensch Jezus , maar niet als moeder van God wilde erken-
nen). — Volgens de legende was Maria middelmatig groot, blond, had eenigszins gele oogappels,
ingebogen, donkere wenkbrauwen, langen neus, rooskleurige lippen, ovalen gezichtsvorm, lange
handen en vingers. Zij wordt hoofdzakelijk op eene der volgende wijzen voorgesteld:
a) als Mater misericordiae met eenen grooten mantel, den zoogenoemden genademantel, waar-
onder op de eene zijde leeken, op de andere geestelijken knielen; b} als klein kind, de vijftien
hooge treden van den tempel beklimmende; r) met het Christuskind op den linkerarm en eene kroon
op het hoofd; dj als Vesperbeeld met het lijk van Christus op den schoot (Piëta genoemd); <?) als
Mater dolorosa, met een zwaard in de borst en eene lelie; ƒ) staande onder het kruis met Johan-
nes; g) staande op de afbeelding der maan met eenen nimbus van 12 sterren om het hoofd ;
/z) zittende, het Christuskind, dat op haren schoot staat, aan het volk vertoonende (zeker de oudste wijze
van voorstelling); z’) als ten hemelvarende Maria (welke voorstelling in ’t Ital. Maesta, in ’t Lat. Assumtio
Mariae wordt genoemd); Z’) als koningin van hemel en aarde, met kroon en schepter, met eenen
vollen stralenkrans (glorie, zie hierachter) omgeven ; Z) als kind op den arm van Christus. Het kind stelt
hier de ziel voor van Maria, die, na de hemelvaart, door Christus werd in ontvangst genomen; w) als
vredebode, zittende op den regenboog; zz) staande op eenen aardbol, die door eene slang is omringd
(ter herinnering aan de zonde), doch soms ook eene doornenkroon (gevolg der zonde) dragen kan.
Als prototype van Maria gelden, behalve de reeds genoemde, de koningin van Saba, Sara,
de ster Jacobs.
Onder de symbolische voorstellingen van Maria behooren: de geheimzinnige roos zonder door-
nen ; de brandende doornstruik; de roede of geesel; de reeds genoemde amandeltak. (De amandel
schiet in ’t voorjaar vroeg in den knop en gold alzoo als wachter der bloemen , aan welke omstan-
digheid men deze symbolische voorstelling van Maria moet toeschrijven. Op den stamboom van
Christus, den zoogenoemden boom van Jesse, zit Maria bovenaan in eene amandelbloem met de
amandelvrucht, het Christuskind. De amandelvrucht is namelijk, als zoete vrucht in eene harde
kern , zinnebeeld der menschwording. De amandelstaf werd ook gedragen door de priesters en over-
sten der stammen Israëls; de amandelstaf van Aaron bracht op het altaar bloesems voort, enz.). Ver-
der als wijnrank, voortbrengster van de druif; zij wordt dan ook voorgesteld als het Christuskind eenen
appel (symb. der erfzonde) of eene druif reikende. Voorts als zeester. Mir-Jam, d. w. z. als ge-
leidster op de zee des levens; dezelfde gedachte ligt tot grondslag bij de voorstelling van Maria op
een schip. (Zie verder hierachter de symb. beteekenis van het schip).
Verdere symbolen voor Maria zijn: de gesloten poort; de gesloten tuin; de gesloten bron;
het verzegelde vat of venster ; het vel Gideons; Kerk naast Synagoge ; de toren Davids; een rechter-
stoel, als stoel der wijsheid; de morgenster; een gulden huis of ark.
Als attributen worden haar gegeven draken en slangen, veelal met eenen appel in den bek, die
door haar worden vertreden ; sterren en leliën versieren den mantel; onder de voeten de maan ; twaalf
sterren als nimbus om het hoofd; regenboog, kroon, bloemen in het graf.
 
Annotationen