ipo SCHOüBURGH DER
lang of hy kreeg tegenzin daarin, raakte daaraf,
en wilde een fchilder worden, in welke geneigt-
heid zyne ouders hem opvolgden, en hem een be-
kwaam meefter opzogten ; (wie het geweeft is,
weet ik niet) om de grontbeginfelen vandeKonft
te leer en.
Job beyverde dit doen zoq hartig, dat hy in
korte jaren al een fraai ftukjefchildery konde ma-
ken , ’t geen zyn broeder bekoorde, om mee de
handen aan den konftploeg te liaan. Deeenyverde
tegen den anderen, dog elk in ’t geen daar zyn
geneigtheid hem toe dreef.
Hy nu al van zyn meefter af, en den leybant
ontwaflen, nam proef om alleen tekonnen gaan,
’t geen zoowel gelukte, dat hy van dien tyd af al
begon (dus heeft hy zelf menigmaal verhaald) te
droomen dat hy tot de wolken vloog , dat hem
geen kleenen moet gaf, die ook wel eens weer ver-
flapte, -wanneer hy teffens droomde dat hy aan
de takken der boomen hangen bleef: dog hy die
van der jeugt af aan eenpotfigeknaap was, bleef
egter in verbeelding dat hy nog een groot man
door zyn Kond: worden zou. Hier op draafde hy
in zyne oeffening met geftagen yver voort, zette
zig naar den Rynkant ter neer, en maakte zigbe-
kent by de Dorpelingen tuflchen Utrechten Ley-
den, daar hy vele der zelve voor een geringen
prys uitfchilderde, zig daardoor naar’tleven oef-
fende, en van ’t model nog geld toe bedong.
Als dit nu eenigen tyd geduurt had (ligt zoo
lang tot dat hy ’t. daar omftreeks kaal afgegraaft
had ) begaf hy zig weder tot het fchilderen van
moderne beekjes, gezelfehapjes, boertjes en der-
gelyks, gelyk Gerrit tot het fchilderen van
aangename gezichten, van huizen, groote ge-
bou-
lang of hy kreeg tegenzin daarin, raakte daaraf,
en wilde een fchilder worden, in welke geneigt-
heid zyne ouders hem opvolgden, en hem een be-
kwaam meefter opzogten ; (wie het geweeft is,
weet ik niet) om de grontbeginfelen vandeKonft
te leer en.
Job beyverde dit doen zoq hartig, dat hy in
korte jaren al een fraai ftukjefchildery konde ma-
ken , ’t geen zyn broeder bekoorde, om mee de
handen aan den konftploeg te liaan. Deeenyverde
tegen den anderen, dog elk in ’t geen daar zyn
geneigtheid hem toe dreef.
Hy nu al van zyn meefter af, en den leybant
ontwaflen, nam proef om alleen tekonnen gaan,
’t geen zoowel gelukte, dat hy van dien tyd af al
begon (dus heeft hy zelf menigmaal verhaald) te
droomen dat hy tot de wolken vloog , dat hem
geen kleenen moet gaf, die ook wel eens weer ver-
flapte, -wanneer hy teffens droomde dat hy aan
de takken der boomen hangen bleef: dog hy die
van der jeugt af aan eenpotfigeknaap was, bleef
egter in verbeelding dat hy nog een groot man
door zyn Kond: worden zou. Hier op draafde hy
in zyne oeffening met geftagen yver voort, zette
zig naar den Rynkant ter neer, en maakte zigbe-
kent by de Dorpelingen tuflchen Utrechten Ley-
den, daar hy vele der zelve voor een geringen
prys uitfchilderde, zig daardoor naar’tleven oef-
fende, en van ’t model nog geld toe bedong.
Als dit nu eenigen tyd geduurt had (ligt zoo
lang tot dat hy ’t. daar omftreeks kaal afgegraaft
had ) begaf hy zig weder tot het fchilderen van
moderne beekjes, gezelfehapjes, boertjes en der-
gelyks, gelyk Gerrit tot het fchilderen van
aangename gezichten, van huizen, groote ge-
bou-