Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Houten, Hendrik ¬van¬
Verhandelinge Van de Grontregelen der Doorzigtkunde, Of Tekenkonst (Perspectief): Leerende de middelen en wyze, hoe alles in de Doorzigkunde, kan werden afgeteekend. Zeer dienstig voor Bouwmeester, Schilders, Tekenaars, enz. — Amsterdam, 1705 [VD18 10853480-n03]

DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.29245#0009
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
o

O R R E D E N

Aan den Konst-beminnende

L E E Z E R.

jfggj® At de Doorzigtkunde van veel nut en groot gebruik is, behoeve^
j Rllwy met veel omstandigheeden en omweegen niet te verklaaren *
wwjw* maar d’ervarentheit toont ’t genoeg aan die geen, de welke hem
van noden heeft; waar van wel de voornaamste zyn, alle Bouwmeesters,
Schilders en Tekenaars, want men kan geen twee Voorbeelden op een
plat vlak vertoonen , en die verscheiden van stant of plaats zyn , of
de Doorzigtkunde openbaart zig hier aanstcnts in.

Darom hebben wy ons verpligt gevondenj (niet alleen om’t groot
gebruiks halven j maar ook, omdatwy bevonden hebben, dat ’er van
deze stof, zo wynig in onzeNederlantsche Spraak te vinden is,) de
voornaamste gront regelen der Doorzigtkunde in ’t ligt te geeven, tot
nut en dienst voor die geen , de welke deeze Konst beminnen. Ik wil
myn niet verzeekeren , dat ik zo volmaakt zal hebben geschreeven, om
ieder der Onderzoekers volkome genoegen te geeven, te weeren, dat
men alles zo ten eersten zal kunnen verstaan, zonder behulp van eenig
onderwys, ’t welk zoo myn dunkt ondoenlyk is: maar behalven dit,
schoon dat ’t zo naakt en klaar was, zo vereist deze Konst dat eenzelsde
zaak, wel meer als eenmaal onderzogt wil zyn, om tot de volkome ver-
staaning hier van te geraaken : dierhalven verzoeken wy van die geen,
die ons gesehrift, of beter de beschreevene grontregelen der Doorzigt»
zigtkunde, zo waardig agten, om het t’onderzoeken, hier niet zo lig-
telyk van af flappen, met het maareens te doorzien , om ’er de grondi-
ge kennis van te hebben: maar wy zouden gaarn zien, dat men ’t ten min-
steneenige maaien onderzogt j vermits zulks doende de weg is , om’t
klaar en naakt voor ’t verstant te brengen, ’t welk die geen zal bevinden,
die hier in volgens onze begeerte, geen verdriet heeft.

Wy hebben alleen aangeteekent deze gevallen, die ons dagten ’t meeste
tot ’t gebruik te dienen > waarvan de voornaamste zyn aangeteekent in
ons tweede, derde en vierde Deel, behalven dat in’teerste Hooftstuk
van ’t eerste Deel, de volstrektegrontregels zyn getoont, waar van de
Doorzigtkunde volmaakt afhangt j want al ’t volgende daar door
moet werden beweezen: maar die geen , dewelke geenbeginzel van de
wiskonst heeft, kanalleen beginnen van ons tweede Deel, alwaar alles
eenvoudig door Regels wert afgeteekent, enz.

VAN
 
Annotationen