AAN W Y SINGE
VAN DE
PARERES,
in die Werk begrepen.
I. Tot Hamburg voorgevallen*
II. hem, als voor en.
III. Item, als voor en.
IV. ‘Te Dantzig voorgevallen. tj
V. Antwoordt van de Faculteit der Jur iß en tot
Franksort aan d’Oder. ƒ1
VI. Antwoordt van de Keurvorßelyke SaxiTche
Scheepens-Bank te Leipzig , in de Maandt van
O&ober A°. 169S. ƒ8
VII. Item als vooren, in de Maandt ^»November
1698. 61
VIII. Te Dantzig voorgevallen. 64
IX. Te Hamburg voorgevallen. 84
X. Rechtsgeleerde Antwoordt van Samuel Stryke,
J. C. Geheyme Raadt van den Keurvorß van
Brandenburg, en eerße Proseßor tot Halle, over
een Wißel-Vraag. 10ƒ
XI. Beantwoerdinge : Of een Faêioor os Dienaar,
dewelke een IViß'elbries heest getrokken, fynen
Principaal daar eiser tot de betaalinge kan verbin-
den ? 119
XII. Antwoordt van een andere Faculteit der Ju-
rißen, over de Vraag: Os, uyt hoosde van oude,
verfcheurde en gelapte Wifselbrieven, tot Execu-
geklaagt kan worden} « *22
XIII. Bcwys, dat de Exceptie van non numera»
tæ pecunia: , omtrent IVijfei-faaken geen plaats
heest ,
Pag.i
24
3 S
41
VAN DE
PARERES,
in die Werk begrepen.
I. Tot Hamburg voorgevallen*
II. hem, als voor en.
III. Item, als voor en.
IV. ‘Te Dantzig voorgevallen. tj
V. Antwoordt van de Faculteit der Jur iß en tot
Franksort aan d’Oder. ƒ1
VI. Antwoordt van de Keurvorßelyke SaxiTche
Scheepens-Bank te Leipzig , in de Maandt van
O&ober A°. 169S. ƒ8
VII. Item als vooren, in de Maandt ^»November
1698. 61
VIII. Te Dantzig voorgevallen. 64
IX. Te Hamburg voorgevallen. 84
X. Rechtsgeleerde Antwoordt van Samuel Stryke,
J. C. Geheyme Raadt van den Keurvorß van
Brandenburg, en eerße Proseßor tot Halle, over
een Wißel-Vraag. 10ƒ
XI. Beantwoerdinge : Of een Faêioor os Dienaar,
dewelke een IViß'elbries heest getrokken, fynen
Principaal daar eiser tot de betaalinge kan verbin-
den ? 119
XII. Antwoordt van een andere Faculteit der Ju-
rißen, over de Vraag: Os, uyt hoosde van oude,
verfcheurde en gelapte Wifselbrieven, tot Execu-
geklaagt kan worden} « *22
XIII. Bcwys, dat de Exceptie van non numera»
tæ pecunia: , omtrent IVijfei-faaken geen plaats
heest ,
Pag.i
24
3 S
41