O P D R A G T.
Laat int dien dag, wien flechts 7 vermoogen is gegeeven
Ttit lyfte krenken, vry den tyd van't onwis keven
sLffnyden, ah hy wil; ’k zal evenwel beftaan-,
Myn eedle geeft zoo verre als alle ft arren gaan;
Alyn dicht faam duur en, nooit verdonkerd maar verheven.
’k Zal op der volken tong door al de werreld zweeven,
Zoo wyd het Roomfche ryk zich uytbreydt hier en gins.
Indien 7 voorfpellen van den Dichtren eenigszins
Waarachtig zy, myn lof blyft bloeijen onbederflyk
En eeuwig, in elks mond naamhaftig en onflerflyk.
Ten zei ven eynde zyn ook zoo veele prachtige grafnaalden bydeEgyp-
tenaars gefticht, zoo veele ftaatlyke praalbedden by de Grieken en Ro-
meynen opgerecht, en is het recht van penningen te munten aan de door-
luchtigfte geftachten van Rome eertyds vergund geworden.
By de Chriftenen, hoewel die een vry edeler denkbeeld der onfterf-
lykheyd hebben, is echter ook het verkrygen van eenen onfterflyken naam
geene der flechtfte belooningen en geringfte Ipoorflagen, met welke de
edelaardtige zielen tot het naajaagen van duyzenderhande hoogverhevene
betrachtingen, door toedoen der Hooge Overigheyd zelve , langs ver-
fcheydene wegen nog dagelyks worden opgewekt en aangemoedigd. Want
waartoe dienen anders zoo veele marmere graflieden der voor het Vader-
land gefneuvelde Helden, welke ten kolte des Lands alom, ja ook eeni-
gen niet van de minfte der zelve in de kerken uwer ftad, zyn opgerecht?
Waartoe ftrekken de goude ketens en penningen, waarmede de Vorftly-
ke Gezanten, naa ’t wel verrichten hunner bezendingen en by ’t neemen
van affcheyd, door ’s Lands Algemeene Staaten worden belchonken?
Waartoe zyn de goude drinkkoppen aan deeze en gene Staatspersonen
uwe bloedverwanten, wegens het gelukkig byleggen der voorouderlyke
gefchillen, of zich ten befte des Lands loflyk gequeeten te hebben, ver-
eerd ? Ja waartoe zoo veele Gedenk- en Legpenningen, op uytdrukkelyk
bevel zoo der Staaten in t algemeen als der Magiftraaten in ’t byzonder,
federt omtrent twee eeuwen in Nederland gemunt geworden, anders, als
* * om
Laat int dien dag, wien flechts 7 vermoogen is gegeeven
Ttit lyfte krenken, vry den tyd van't onwis keven
sLffnyden, ah hy wil; ’k zal evenwel beftaan-,
Myn eedle geeft zoo verre als alle ft arren gaan;
Alyn dicht faam duur en, nooit verdonkerd maar verheven.
’k Zal op der volken tong door al de werreld zweeven,
Zoo wyd het Roomfche ryk zich uytbreydt hier en gins.
Indien 7 voorfpellen van den Dichtren eenigszins
Waarachtig zy, myn lof blyft bloeijen onbederflyk
En eeuwig, in elks mond naamhaftig en onflerflyk.
Ten zei ven eynde zyn ook zoo veele prachtige grafnaalden bydeEgyp-
tenaars gefticht, zoo veele ftaatlyke praalbedden by de Grieken en Ro-
meynen opgerecht, en is het recht van penningen te munten aan de door-
luchtigfte geftachten van Rome eertyds vergund geworden.
By de Chriftenen, hoewel die een vry edeler denkbeeld der onfterf-
lykheyd hebben, is echter ook het verkrygen van eenen onfterflyken naam
geene der flechtfte belooningen en geringfte Ipoorflagen, met welke de
edelaardtige zielen tot het naajaagen van duyzenderhande hoogverhevene
betrachtingen, door toedoen der Hooge Overigheyd zelve , langs ver-
fcheydene wegen nog dagelyks worden opgewekt en aangemoedigd. Want
waartoe dienen anders zoo veele marmere graflieden der voor het Vader-
land gefneuvelde Helden, welke ten kolte des Lands alom, ja ook eeni-
gen niet van de minfte der zelve in de kerken uwer ftad, zyn opgerecht?
Waartoe ftrekken de goude ketens en penningen, waarmede de Vorftly-
ke Gezanten, naa ’t wel verrichten hunner bezendingen en by ’t neemen
van affcheyd, door ’s Lands Algemeene Staaten worden belchonken?
Waartoe zyn de goude drinkkoppen aan deeze en gene Staatspersonen
uwe bloedverwanten, wegens het gelukkig byleggen der voorouderlyke
gefchillen, of zich ten befte des Lands loflyk gequeeten te hebben, ver-
eerd ? Ja waartoe zoo veele Gedenk- en Legpenningen, op uytdrukkelyk
bevel zoo der Staaten in t algemeen als der Magiftraaten in ’t byzonder,
federt omtrent twee eeuwen in Nederland gemunt geworden, anders, als
* * om