Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Loon, Gerard van; Lom, Christiaan van [Oth.]; Vaillant, Isaac [Oth.]; Gosse, Pierre [Oth.]; Alberts, Rutgert Christoffel [Oth.]; Hondt, Pieter de [Oth.]
Beschryving Der Nederlandsche Historipenningen: Of beknopt Verhaal van't gene sedert de Overdracht Der Heerschappye Van Keyzer Karel Den Vyfden Op Koning Philips Zynen Zoon, Tot het sluyten van den Uytrechtschen Vreede, In de zeventien Nederlandsche Gewesten is voorgevallen (Tweede Deel) — In 's Graavenhaage: By Christian Van Loom, Isaac Vaillant, Pieter Gosse, Rutgert Alberts, en Pieter De Hondt, 1726

DOI Page / Citation link:
https://doi.org/10.11588/diglit.70215#0092
Overview
Facsimile
0.5
1 cm
facsimile
Scroll
OCR fulltext
NEDERLANDSCHE

82
1612. aangezien alle de aangewende zorgen, niet
— ——— eer dan in dit jaar konde bedecht worden.
In het jaar zestienhonderdnegen bestonden
eenige muytzuchtige gemoederen, uytmis-
noegen tegens de Wethouders opgevat, het
gedrag der zelve te laaken ; waartoe het
ingevoerde schoorsteengeld, t gene de ge-
meente tegens de borst was, hen onder an-
deren een voorwendsel en steen des aanstoots
verstrekte. Hierdoor, en met ieder met
het gene, daar hy meest naar verlangde,
te streelen, als de Roomschen metvryheyd
van Godsdienst, de eerzuchtigen met hoo-
pe van ampten, en de gierigaarts met ver-
minderinge van belastingen, bragten zy
het zooverre dat eenige schutters uyt de
burgerye zich by hunne Hopluyden ver-
voegden, en hen met stoute woorden de
herstelling der oude voorrechten afvorder-
den. De Regeering hiervan verwittigd oor-
deelde best, door die zaak sleepende te hou-
den, den storm te zullen doenoverwaaijen.
Maar dit gedrag voor bevreesdheyd wor-
dende uytgekreeten moedigde nogmeer de
misnoegden aan; invoege de optrekkende
schutters , uyt vreeze der verdiende straffe,
op hunnen Wachtmeester aanvielen, hem
de sseutels van de poorten der stad ontwel-
digden, en, naa de burgery in de wapenen
gebragt te hebben, tien of elf van de hun-
(r)Meter. nen naar het (1) Raadhuys zonden: al-
^'634"' Waar zy door bedreygingen den Wethou-
verso. deren in weerwil een gelchrift afpersten ;
uyt krachte van 't welke de Regeeringver-
anderd en de oude Amptenaars afgezet zou-
den worden. Dus der zaaken meesterwier-
den Dirk Kanter en Hendrik van Helsdin-
gen, beyde Hoofden der tweespalte, tot
Burgermeesters aangesteld, en de overigen
van hunnen aanhang tot de andere eeramp-
ten verheven. Deeze nieuwe Regeerders

bragten het sedert door eenige afgezonde-
jnen in 's Graavenhaage zooverre, dat zy
by goedkeuring van Graaf Maurits en de
Algemeene Staaten in hun aanvaarde be-
wind wierden bevestigd. Dan hunne ge-
neegenheyd, die ze tot de Roomschen
alom lieten blyken, maakte hen verdacht,
als of zy (2) met kennisse van den Span- NedMHsst
jaard op het veranderen van den Staat toe- fol. 635. °
leyden. Ondertussehen nam ook de wan-
orde dagelyks meer en meer de overhand:
zulks Maurits in gezelschap van eenige Ge-
magtigden der Algemeene Staaten naar
Uytrecht toog. Doch zyne komst aldaar
was vruchteloos ; gelyk ook de vergade-
ring, die te Woerde, onder de bemidde-
ling van de Fransche en Engelsche Afge-
zanten gehouden wierdt, onverrichter zaa-
ke afliep: invoege men genoodzaakt was
de stad door afgezondene krygsbenden in
te sluyten; vermids de Regeering weyge-
rig bleef de verzochte onderwerping aan
de Algemeene Staaten te doen, of meer
krygsvolks in te neemen. Hierdoor dan
benaauwd en geene hulp voorhanden zien-
de, is op den zesden van Grasmaand (3) (3) Meter,
door de bemiddeling der stad Amsterdam Hssi.efoL
het verdrag getroffen, onder beding dat 636.
het voorige wanbedryf vergeeten en ver-
geeven, midsgaders de verschillende punten
aan 't oordeel van de Gezanten van Vran-
kryk en Engeland, de Algemeene Staaten,
Graaf Maurits en den Raad van Staate ver-
bleeven zouden worden. En vermids dee-
ze, naa ryp onderzoek van zaaken, se-
dert de nieuwe Regeering af- en de ou-
de, die zy schuldeloos verklaarden, we-
der aanzetteden ; zoo behoeft de Lee-
zer geen groot onderzoek te doen om
den zin van deezen legpenning te ontdek-
ken.



Op de eene zyde ziet men den voórgemelden Dirk Kanter en Hendrik van Helsding, op 't
aanraaden van eenen Spanjaard en bystaan van hunne aanhangers, eenen put graaven. Hierboven
(4) Psalra haat het wapensehild der stad Uytrecht, en beneden dat der Staaten van dit Gewest, nevens het
VIL v.16. jaar 1610. als wanneer de verhaalde vrykenning geschied is. Het omschrift is ontleend van den
Koninglyken (4) Harpzangdichter:
FODERUNT FOVEAM.
ZY HEBBEN EENEN KUTL GEDOLVEN.

Op de andere zyde storten de twee gemelde delvers in den put, dien zy voor anderen gegraven
hadden, terwyl de Spanjaard op zynen vinger bytende, en om hun overgekomen ongeval in de
vuyst
 
Annotationen