NEDERLANDSCHE
130
daar over de Lohne recht naar Frankfort, 't
gene hy toestondt onzydig te moogen bly-
ven. Het leger der Onroomsche verbonde-
ne Vorsten was hem in den beginne tot
over den Mayn te gemoete getrokken,
doch eyndelyk te raade geworden, om
eerst over dien stroom te rug en sedert
zelf naar Oppenheym te wyken: 't gene
aan Spinola gelegenheyd gaf om in den
Palts te trekken, en zich van Ingelheym,
Kruyzenau en Altsen te verzekeren. Op
een loos verspreyd gerucht , dat de afge-
richte Italiaan het oog op Worms had,
toog sedert het verbonden leger der On-
roomsche Vorsten derwaart, om diestad te
dekken; doch Spinola kreeg daardoor,
volgens zyn oogmerk, gelegenheyd om
Oppenheym aan te tasten , 't genehem ook
Franc"" '°°r '° bezetting, achthonderd (i) man
1620.° sterk, zonder het doen van behoorlyken
tome VI. tegenstand geleverd wierdt. Dus hebben-
396- de eenen vasten voet en allerhanden voor-
raad in overvloed bekomen, nam hy de
eene plaats naa de andere in;zulks men in
't kort, boven de reeds genoemde plaat-
Fra,"' ''"’ °ver 'e veert^ (2) zo° steden als
1620. sterkten telde, die zyne volken in bezit
tome VI. hadden. De tweedragt, die in 't verbon-
g.400. den leger der Onroomsche Vorsten
heerschte, was de oorzaak van deeze naa-
deelen, en stelde het buyten staat om aan
Spinola het hoofd te bieden, veel min om
iet hoofdzaakelyks by de hand te neemen.
Des trok Frederik Hendrik, die geenen last
had om in den Palts te overwinteren, met
de Nederlandsche benden, op den laatsten
van Slagtmaand, weder te rug langs de
Bergstraat en zoovoorts over den Mayn
door het Wetterauwsche Westerwald, en
kwam den vyfentwintigsten der volgen-
de maand te Emmerik. Spinola, die met
zyne vaardige krygskunde eene Vorstlyke
bezadigdheyd ten aanzien der gevangenen
paarde, had staande dees geheele veldtogt
een zonderling gedrag in opzigte van dee-
zen jongen Veldheer doen blyken: want
niet vernoegd (3) met alle de soldaaten, <3) Aitze-
die zyne krygsvolkeren zoohier zoodaar van staat
hadden gevangen gekreegen, aan Frederik ![nd°°,
Hendrik zonder eenig losgeld telkens toe foif7e.'
te zenden, deed hy de gevangene Neder-
landers wel onthaalen, en, zoo hen iets
ontnomen was, dat daadelyk wedergeeven.
Het zy,om dat het Bestand tusschen de
Aartshertogen en de Vereenigde Gewesten
nog duurde, het zy hy door zoo zeldzaa-
men gedrag deezen jongen Veldheer van
de bescheydenheyd zyner Vorsten wilde
overtuygen, tot wier lof dees legpenning
gemunt is.
Op de voorzyde leest men, rondom de borstbeelden der Aartshertogen, in den rand dit op-
schrift:
ALBERTUS ET ISABELLA Dei Gratia.
AALBERI EN IZABELLE DOOR GODS GENADE.
(4) J.P. Op de tegenzyde is boven het anker der hoope, van dat de aangevangen krygstogt een goed
Valeriani eynde mogte neemen , een blixem, het zinnebeeld van de (4) snelheyd en de kragt der omge-
^Xl'iii. voerde wapenen van Spinola, verbeeld, en, ter gedachtenis der gemaatigdheyd, die hun Veld-
cap.28. ° heer in deezen togt alom deed blyken, dit woord tot randschrift gesteld:
MODERATIO. 1620.
BESCHETDENHETD. 1620.
Zoo naadeeligen uytslag hadden de
krygsbedryven in den Palts, doch die el-
(§) Aitze- ders voorvielen waaren nog ongelukkiger:
^'staat" want de Keyzerschen in Boheeme, en de
en oori. Beyerschen (ƒ) in den Opperpalts maakten
lof, allengs zoo grooten voortgang, dat zy
eyndelyk te samen vereenden, en het Ko-
ninglyke Boheemsche leger, 't gene veel
onsterker was, noodzaakten om digt on-
der Praag, Hoofdstad des Boheemschen
ryks te wyken. Alwaar een algemeene
veldssag den achtsten van Slagtmaand,
zynde
0
130
daar over de Lohne recht naar Frankfort, 't
gene hy toestondt onzydig te moogen bly-
ven. Het leger der Onroomsche verbonde-
ne Vorsten was hem in den beginne tot
over den Mayn te gemoete getrokken,
doch eyndelyk te raade geworden, om
eerst over dien stroom te rug en sedert
zelf naar Oppenheym te wyken: 't gene
aan Spinola gelegenheyd gaf om in den
Palts te trekken, en zich van Ingelheym,
Kruyzenau en Altsen te verzekeren. Op
een loos verspreyd gerucht , dat de afge-
richte Italiaan het oog op Worms had,
toog sedert het verbonden leger der On-
roomsche Vorsten derwaart, om diestad te
dekken; doch Spinola kreeg daardoor,
volgens zyn oogmerk, gelegenheyd om
Oppenheym aan te tasten , 't genehem ook
Franc"" '°°r '° bezetting, achthonderd (i) man
1620.° sterk, zonder het doen van behoorlyken
tome VI. tegenstand geleverd wierdt. Dus hebben-
396- de eenen vasten voet en allerhanden voor-
raad in overvloed bekomen, nam hy de
eene plaats naa de andere in;zulks men in
't kort, boven de reeds genoemde plaat-
Fra,"' ''"’ °ver 'e veert^ (2) zo° steden als
1620. sterkten telde, die zyne volken in bezit
tome VI. hadden. De tweedragt, die in 't verbon-
g.400. den leger der Onroomsche Vorsten
heerschte, was de oorzaak van deeze naa-
deelen, en stelde het buyten staat om aan
Spinola het hoofd te bieden, veel min om
iet hoofdzaakelyks by de hand te neemen.
Des trok Frederik Hendrik, die geenen last
had om in den Palts te overwinteren, met
de Nederlandsche benden, op den laatsten
van Slagtmaand, weder te rug langs de
Bergstraat en zoovoorts over den Mayn
door het Wetterauwsche Westerwald, en
kwam den vyfentwintigsten der volgen-
de maand te Emmerik. Spinola, die met
zyne vaardige krygskunde eene Vorstlyke
bezadigdheyd ten aanzien der gevangenen
paarde, had staande dees geheele veldtogt
een zonderling gedrag in opzigte van dee-
zen jongen Veldheer doen blyken: want
niet vernoegd (3) met alle de soldaaten, <3) Aitze-
die zyne krygsvolkeren zoohier zoodaar van staat
hadden gevangen gekreegen, aan Frederik ![nd°°,
Hendrik zonder eenig losgeld telkens toe foif7e.'
te zenden, deed hy de gevangene Neder-
landers wel onthaalen, en, zoo hen iets
ontnomen was, dat daadelyk wedergeeven.
Het zy,om dat het Bestand tusschen de
Aartshertogen en de Vereenigde Gewesten
nog duurde, het zy hy door zoo zeldzaa-
men gedrag deezen jongen Veldheer van
de bescheydenheyd zyner Vorsten wilde
overtuygen, tot wier lof dees legpenning
gemunt is.
Op de voorzyde leest men, rondom de borstbeelden der Aartshertogen, in den rand dit op-
schrift:
ALBERTUS ET ISABELLA Dei Gratia.
AALBERI EN IZABELLE DOOR GODS GENADE.
(4) J.P. Op de tegenzyde is boven het anker der hoope, van dat de aangevangen krygstogt een goed
Valeriani eynde mogte neemen , een blixem, het zinnebeeld van de (4) snelheyd en de kragt der omge-
^Xl'iii. voerde wapenen van Spinola, verbeeld, en, ter gedachtenis der gemaatigdheyd, die hun Veld-
cap.28. ° heer in deezen togt alom deed blyken, dit woord tot randschrift gesteld:
MODERATIO. 1620.
BESCHETDENHETD. 1620.
Zoo naadeeligen uytslag hadden de
krygsbedryven in den Palts, doch die el-
(§) Aitze- ders voorvielen waaren nog ongelukkiger:
^'staat" want de Keyzerschen in Boheeme, en de
en oori. Beyerschen (ƒ) in den Opperpalts maakten
lof, allengs zoo grooten voortgang, dat zy
eyndelyk te samen vereenden, en het Ko-
ninglyke Boheemsche leger, 't gene veel
onsterker was, noodzaakten om digt on-
der Praag, Hoofdstad des Boheemschen
ryks te wyken. Alwaar een algemeene
veldssag den achtsten van Slagtmaand,
zynde
0