Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Loon, Gerard van; Lom, Christiaan van [Bearb.]; Vaillant, Isaac [Bearb.]; Gosse, Pierre [Bearb.]; Alberts, Rutgert Christoffel [Bearb.]; Hondt, Pieter de [Bearb.]
Beschryving Der Nederlandsche Historipenningen: Of beknopt Verhaal van't gene sedert de Overdracht Der Heerschappye Van Keyzer Karel Den Vyfden Op Koning Philips Zynen Zoon, Tot het sluyten van den Uytrechtschen Vreede, In de zeventien Nederlandsche Gewesten is voorgevallen (Tweede Deel) — In 's Graavenhaage: By Christian Van Loom, Isaac Vaillant, Pieter Gosse, Rutgert Alberts, en Pieter De Hondt, 1726

DOI Seite / Zitierlink:
https://doi.org/10.11588/diglit.70215#0564
Überblick
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
554
1667.

NEDERLANDSCHE

FRancois DE VANDOSME, DUC DE BEAUFORT.

FRANCOIS VAN VENDOME, HERTOG VAN BEAUFORT.

(1) Senec.
in Hippol. Boven eene zee ziet men op derugzyde, den helderschynenden Lucifer, welke ihr de Zon des
f'6 avonds volgende , en des morgens (1) voorgaande, van dezelve haar licht ontleent; waarom in den
7^ rand dit omschrift staat:
&749-
A SOLE EST, QUOD SPLENDEO NAUTIS. 1667.
HET IS VAN DE ZON, D AT IK DEN SCHEEPSLIEDEN
LIC HTE. 1667.

(z) Brandt
Leev. van
de Ruyter.
fol. 563.

(3) Brandt
Leev. van
de Ruyter
fol. 562.

Dewyl men aldus elkanders krachten
met zooveel hardnekkigheyd beproefd,
en veeleer verzwakt dan overwonnen had,
nam de begeerte om de verloore rust te
hertellen eyndelyk de overhand, en
wierdt, naa veel handelens, de Bemidde-
ling van Zwcede , door de Koningen
van Vrankryk, Engeland, Deenemarke,
en door de Vereenigde Gewesten aange-
nomen , en Breda tot de handelplaats
benoemd : alwaar de Heeren Flem-
ming en Koyer, door en vanwege den
Koning van Zweede afgevaardigd, den
veertienden van Bloeimaand , als Midde-
laars de Handeling openden. Desonaan-
gezien zonden de Vereenigde Staaten eene
ontzaglyke vloot, den zesden van Zomer-
maand, in (2) zee, onder 't beleyd van
den L. Admiraal de Ruyter; welke, ver-
zeld van den heer Kornelis de Witt,
Ruard van Putten, en Burgermeester der
stad Dordrecht, als Gevolmagtigde van
den Staat, last had om iet groots te moo-
gen onderneemen, ja zelf iet te waagen,
om de begónne Vreedehandeling (3) des
te meer voort te zetten. Met dit oog-

te beletten De Hopman Jan van Brakel

echter zeylde met eene weêrgalooze
kloekmoedigheyd tusschen het vyandlyke
vuur door, en over de keren, en verover-
de het fregat den Jonathan: waarom hy
door de Algemeene Staaten met eene gou-
de keten en eenen daaraangehechten pen- Qg',"
ning; evenals aan de (*) vertrekkende Afge- pennmg 2.
zanten gegeeven wordt,wierdt beschonken.
Temeer mids hy dus aan de zynen den weg
ter zeege wees : zulks zy zich van het (5) Brandt
vermaarde schip (5) den Koninglyken Karei
meester maakten, en daarenboven nog zes foi.577.
andere Konings schepen in den brand staa-
ken. Gansch Engeland was als voor het
hoofd gessaagen over dit manhaftige be-
staan: het ontstelde de Grooten en ver-
baasde de Kleynen: geheel Londen was
vol schriks, ja men vreesde voor nog
zwaardere rampen. Het Engelfche Hof
zelf stondt versteld, en door de opgevatte Brandt
vreeze zich het quaad veel (6) grooter dan Leev# van
't was verbeeldende, zondt de Koning aan fojftf."'
zyne Gezanten te Breda last, om het stuk
van den Vreede, zooveel hen moogelyk

.~ ^^ ,_-- __.. Met dit oog- waare, te verhaasten. Invoege zoo ge-
rnerk wendde het de Ruyter, naadat zy- \ wenschte zaak in 't laatst van Hooimaand

(4) Brandt
Leev. van
de Ruyter
fol. 571.

ne vloot van eenen heevigen storm was! wierdt voltrokken, en den vierentwintig-
sten van Oogstmaand daaraanvolgende,

beloopen geweest, naar de rivier van (4)
Rochester ; daarmen zich, zoo door 't

vinnig schieten der schepen als door om-
trent achthonderd gelande knechten,
straks van de sterkte Charnesle meester
maakte, doch die eerlang, als niet houd-
baar,omverre, en den daarin gevonden buyt
aan boord haalde. Sedert tot by Chattam
de rivier zynde opgevaaren, vonden zy
daarin vier branders gezonken, en met
eene zeer zwaare keten russchen twee beu-
keryen over den stroom gespannen, den
ingang gessooten, om hen den doortogt

zoo van den eenen als den anderen kant
bekrachtigd. En dewyl dees Vreede voor (7) Aitze.
de Nederlanders gansch voordeelig (7) mazaakera
was; mids de Engelschen aan hen niet- ^"oori.
alleen de gewonnene landen in Afrika en vi.deel,
Amerika, maar daarenboven nog van het s°' '"°
stryken der vlagge, en andere rechtey.
schen, die zy zich op de vier zeen toeëy-
genden, afflonden, zoo heeft men niet-
alleen deswegen op eene zeer plegtige
wyze gevierd, maarook deeze negen pen-
ningen aldaar in 't licht gegeeven.

1. De
 
Annotationen