Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Oudheidkundig jaarboek — 3. Ser. 1.1921

DOI Artikel:
Overvoorde, J. C.: Korte Beschrijving van de Monumenten te Zierikzee
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19958#0119
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
KORTE BESCHRIJVING VAN DE MONUMENTEN TE ZIERIKZEE 103

73. Daarnaast komen echter ook eenvoudiger gevels voor, zooals Appelmarkt D. 365
en 370 en Fontein C. 347.

In het bijzonder valt bij dit type te wijzen op de sierlijk gesneden consoles
in- of onder den kroonlijst bij enkele gevels en op de versiering met wijnkoopers-
attributen in het plint van den gevel aan de Oude Haven ZZ. D. 381.

Het deftig aanzien, dat men door de kostbare steensoort aan den gevel trachtte
te geven, werd ook bevorderd door het versieren van de deuromlijsting en het daar-
boven gelegen venster. Voorbeelden hiervan vertoonen de gevels aan de Oude Haven
ZZ. D. 407, 381 en 438, Oude Haven D. 497, een
weelderig versierde gevel, waarbij de kroonlijst
ook langs den zijgevel is doorgetrokken, Oude
Haven NZ. A. 344, (Afb. 32), een dubbele gevel uit
1788 met hardsteenen bekroningen boven de ven-
sters, mooie gesneden deur met klopper, versierd
bovenlicht en Lodewijk XVI stoeppalen en stoep-
hek, en Oude Haven NZ. A. 345 en 418 (Afb. 31),
met goed gesneden deur met kalf en bovenlicht
en aan den tuin een koepelkamer met gesneden
versieringen in de raamzwikken.

Naast de geheele gevels verdienen ook de
poortjes eene korte beschrijving. Hiervan vallen
er een achttal te vermelden. Het oudste is het
houten poortje aan de Haven ZZ. D. 410, met
snijwerk uit 1639, met een opgeklampte deur
met geprofileerde strooken en ziende spijker-
koppen. Iets later is het Vrijpoortje uit 1643
aan de Oude Haven NZ. A. 326, hetwelk
vooral de aandacht verdient wegens het aardige
doorkijkje in het daarachter gelegen steegje. De
naam is niet ontleend aan de verliefde paartjes,
die zich hier aan te onbescheiden blikken onttrokken, maar vindt zijn oorsprong
minder poëtisch in „het Vrije”, het oorspronkelijk buiten de stadspoorten gelegen
gedeelte, dat nog tot het stedelijke rechtsgebied behoorde (vgl. het Vrije van Brugge, de
Vrijheid bij Leiden, enz.). De naam moet dus teruggaan tot den tijd vóór de stads-
uitbreiding, dus tot het begin der 14de eeuw.

Het poortje uit 1651 aan de Gasthuiskerk werd reeds vermeld en het fraai
gesneden houten tuinpoortje met gesneden fries uit het midden der 17de eeuw, dat
eerst het Kort Groenendaal sierde, is voor eenige jaren verkocht en overgebracht
naar het Anker te Haamstede. Twee steenen poortjes uit het derde kwart der 17de
eeuw vindt men nog aan de St. Domusstraat over C. 132 en aan de Melkmarkt
352—353, als achteruitgang van het raadhuis. Uit de 18de eeuw valt te wijzen op
 
Annotationen