Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Editor]
Oudheidkundig jaarboek — 3. Ser. 1.1921

DOI article:
Platenarchief
DOI Page / Citation link: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19958#0253
Overview
loading ...
Facsimile
0.5
1 cm
facsimile
Scroll
OCR fulltext
PLATENARCHIEF

233

het oog, maar voordat die geregeld kan worden, moet in ieder land een nationale
basis zijn, waarop men voort kan bouwen.

Particuliere ondernemingen zijn hierin voorgegaan: Alinari, Anderson en Brogi
in Italië, Bruckmann in Duitschland, Mieusement, Paul Robert, Braun, Clément & Cie.
in Frankrijk, Hanfstaengel in Engeland brachten fotografisch materiaal bijeen van
benijdenswaardige volledigheid. Verschillende uitgevers, die de platen voor hun
cliché’s bewaarden, hebben ongetwijfeld een rijk archief en meer dan één openbare
instelling legde zich een verzameling van negatieven aan. Maar er was te weinig ver-
band in dit werk en het werd duidelijk, hoeveel meer profijt de wetenschap uit al deze
voorraden zou kunnen trekken, als een ordenende hand er eenheid in schiep. Eenige
regeeringen zijn er daarom in de laatste jaren toe overgegaan, de organisatie van
het platen-materiaal in handen te nemen, waarbij het groot aantal opnamen, dat
tijdens den oorlog van staatswege gemaakt werd, een voorname rol speelde.

In Frankrijk verscheen al verscheiden jaren geleden een catalogue illustré
des cliché’s photographiques des archives de la commission des
monuments historiques, uitgegeven door het ministerie van onderwijs en schoone
kunsten onder toezicht van Enlart, den directeur van het Musée de Sculpture
Comparée. Hierin zijn ruim 16.000 negatieven opgenomen van gebouwen en
monumenten. Zij zijn ingedeeld naar de plaatsen, waar zij zich bevinden; een
table analytique wijst echter ook den weg aan hen, die chronologisch te werk
wenschen te gaan, of onderdeelen zoeken. Illustraties verduidelijken den tekst. Door
den oorlog is het aantal negatieven tot eenige honderd duizenden gestegen en den
weg, om van dit voordeel partij te trekken tot het vormen van een afbeeldingen-
centrum, is ingeslagen.

In Weenen is voor korten tijd een platenarchief opgericht. Berlijn is dezen
zomer met een instituut van grooteren omvang gevolgd.

Het doel van het Berlijnsche instituut (Staatliche Bildstelle) is drieledig. Het
beoogt:

ten eerste het verkrijgen van een volledig overzicht van al het fotografisch materiaal,
dat in het rijk voorhanden is en het algemeen bekend maken hiervan door catalogi;

ten tweede het dienstbaar maken van dit materiaal aan de wetenschap en
de liefhebberij door het verkrijgbaar stellen van afdrukken en diapositieven;

ten derde het uitbreiden van dit materiaal door het maken van nieuwe opnamen.

Een vierde punt, dat meer buiten den directen opzet staat, is het uitgeven
van gidsen en reproductiewerken voor het onderwijs.

Het instituut is, met het oog op den nood der tijden, zakelijk ingericht en
geheel bedoeld om zichzelf te bedruipen. Er zal ruimte zijn voor 300.000 platen en
om deze te verzamelen, is de medewerking verzekerd van musea, instituten, uit-
gevers, handelaars en particulieren. De kern wordt gevormd door de verzameling
van de Messbildanstalt, die reeds sedert jaren op voorbeeldige wijze architectuur-
monumenten geheel en in onderdeelen heeft gefotografeerd.

Hoe is het nu in Nederland met de afbeeldingen gesteld? De kleine collectie
 
Annotationen