Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Oudheidkundig jaarboek — 3. Ser. 2.1922

DOI Artikel:
Mosmans, Jan: Bouwgeschiedenis der St. Janskerk te 's-Hertogenbosch [2]: Rekonstructie der romaansche kerk
DOI Seite / Zitierlink:
https://doi.org/10.11588/diglit.19959#0037
Überblick
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
26 BOUWGESCHIEDENIS DER St. JANSKERK TE ’s-HERTOGENBOSCH

Ik put deze gissing niet uit gravingen, die men op de ruimte rondom de
St. Janskerk naar een eventueelen primitieven kerkhofmuur zou hebben kunnen
doen, waarschijnlijk echter zonder resultaat, omdat in den grond te veel geroerd is
door burgers die er hun huizen op hebben gebouwd (zie plaat XIV) en grafmakers
die er eeuwen lang de dooden ter ruste hebben besteld — maar vind op de eerste
plaats aanleiding tot die veronderstelling in den grooten afsluitmuur van het aan-
grenzende, voormalig Bagijnhof, die op XVIe eeuwsche vogelvluchtkaarten duidelijk
te zien is en welks frontlengte nauwkeurig in oude documenten bewaard is gebleven,
nl. 1184 Bossche voet of 340.52 M. ')•

De vorm van dien muur, dien ik op plaat XII met een wit en zwart geblokt
lijntje heb uitgezet, is zoodanig, dat er de aangrenzende terreinen, dus ook dat,
waarop de kerk stond, uit afgeleid kunnen worden, indien men nl. de
lengtelijnen doorhaalt en op de dwarslijn parallellen trekt. De nummers la, lb en 2,
op plaat XII geven dan ongeveer het middelpunt aan van drie aaneengesloten per-
ceelen, die elkanders oppervlakte bepalen. Van de 1184 voet, die de ringmuur der
Bagijnen lang was, schijnen 400 langs de Triniteit, 334 langs de Weesstraat en 384
(volgens documenten) langs de Peperstraat* 2 3) te hebben geloopen, terwijl 66 voet
successievelijk aan de kerkfabriek zijn afgestaan, laatstelijk in 1452 :i).

Mijne veronderstelling aangaande een ruim 300 bij 400 voet groot kerkdomein,
is een onderdeel van de volgende hypothese: „Bij den aanvang der stad is van een land
„De Peper genaamd, een gedeelte ter diepte van twee maal 400 = 800 voet
„afgenomen om te dienen voor de uitoefening van den Godsdienst en de hand-
having van het Recht (Plaat XII la en lb), terwijl van de rest nog 400 voet diepte
„is afgepaald om te dienen tot gerief der burgers.”

Om deze onderstelling aannemelijk te maken zie ik mij tot eene kleine uit-
wijding genoodzaakt.

Landen en weiden, die De Peper heeten komen in Noordbrabant meermalen
voor4). Op eenigen afstand maar toch nog onder den „Vrijdom” der stad ligt zelfs
een geheel complex weiden, dat sinds onheuglijke tijden „Die gemeijn Pepers”5)
genoemd wordt. De breedte van vijf dezer weiden, gemeten langs natuurlijke grenzen,
zijnde een oude weg en oud watertje, is respectievelijk 28, 22, 24, 22, 22 — 32,

') „De Cuer (d.i. Curia of Hof) van den grooten bagijnhoff van M. C. ende LXXXIIII voeten” ...
Chijnsboek. A°. 1573, blz. 61 verso.

2) „Dese plaetse worde begrepen in 384 voeten breijde aan de herstraat (= Peperstraat). 17e
eeuwsch processtuk in de archieven der stad.

3) „In het jaar 1452 werd het kerkhof ten Zuiden volgens een vergunning des Bisschops van
Luijk vergroot en door een muur van de straten afgescheiden”, (van Heurn, Handschrift I. 3. blz. 145)
Bisschoppelijke brief, tot nu toe onvindbaar.

4) Ik vermoed, dat de Peperstraten te Kaatsheuvel, Osch, Oisterwijk, Mierloo, Vught, Cromvoirt
(Pepereind) aan de een of andere „Peper-weide” hun naam ontleenen. Vergelijk ook „Die Piepert” onder
Gulpen (L.).

5) Die „Gemeijn Pepers” hadden ook nog afzonderlijke namen als Bienchens Peper (1443).
Berends Peper (1677) enz.
 
Annotationen