146 HEILIGE TAFEREEL EN.
mogten in de Tent ingaan) op dat ik hem bevél geve. Het welke geschiede.
Toen verscheen de Heere in de Tent, in de wolkkolom, staande boven de
deur van de Tent. En de Heere voorzeide in een voorrede de ongehoor-
zaamheid , en het afgodisch afwijken van het volk: en gaf Moses de stof op
van het Lied, en belaste hem dat te schrijven, op dat, wanneer vele qua-
den en benaauwtheden de verbondbrekers zouden treffen, het zelve, als
een onvergeetbare getuige, tegens de kinderen van Israël zoude antwoor-
den. En voort gebood Hij Josua den zoon van Nun, ende zeide: zijt
sterk, ende heb goeden moed, want gij zult de kinderen van Israël in het
land inbrengen, dat ik hun heb gezworen; ende Ik zal met u zijn. Woor-
den vankragt, klem, en nadruk! De Heere zelf moedigde Josua aan, om
het gewigt van het gebied kloekmoedig op te nemen. Door de dubbele
aanmaning van de twe Hebreeuwsche woorden van éne betékenis, Kloek
en Sterk te wezen, toonde de Heere, hoe klein en nederig Josua van zig
zelf gevoelde. Geen wonder dan dat hij van God breedsprakelijk wierd sterk
gemaakt, nademaal hij tot de moeijelijkste heerschappij was beroepen, en
de hardnekkigheid van het volk tegen Moses, ja tegen God zelf, had door
en door gezien i en als de grote krijgsman, op den donder der vorsten in
Canaan, stond in te boren. Maar kiene nood, de last moest Josua tot lusfc
worden. De toezegging van den Heere, dat hij de man zou wezen, die
Israël in het toegezworen land zoude inbrengen, was overkragtig om de
moeilijkheid van het gebied te verligten, en de schrik voor alle vijanden
Weg te nemen, en aan de overwinning niet te twijfelen. En nog te meer
om de ssotrede des Almagtigen: ende Ik zal met u wezen: dat is, altijt
bijzijn, nooit afzijn, begunstigen, helpen, ondersteunen, met zege be-
kronen , en gedurige voorspoed geven, thuis en buiten, alle de dagen uws
levens. En zo God voor is, wie zal tegen wezen? Aldus is Josua, niet
uit zugttot staat, nogte door de wufte gunst der wispelturige gemeente,
Opperbevelhebber van gantsch Israël geworden { en door den mond des
Allerhoogsten ter heerschappij beroepen, en ingewijd. Een eer, nooit op
zulk een wijze énig sterssijk mensch te beurt gevallen; waar voor de kro-
ning van alle aardsche koningen , met goud en parlen en edelgesteente
zwigt: en een Godstaatsi, waar voor de pragt en praal, van al wat kronen
op den tulband draagt, moet wijken. Dat nu de deugd is haar eige beloon-
fter, en haren bezitter met het goede kroont, bleek in Josua ,in wiens schoot
het lot van de hopgste bediening bij ommezwaai van wéreldsche zaken
rolde; dat evenwel niet is te vergelijken bij de heerlijkheid in het onbeweeg-
lijk koningkrijk, alwaar de tijd van de eeuwigheid zal worden verssonden.
HET
mogten in de Tent ingaan) op dat ik hem bevél geve. Het welke geschiede.
Toen verscheen de Heere in de Tent, in de wolkkolom, staande boven de
deur van de Tent. En de Heere voorzeide in een voorrede de ongehoor-
zaamheid , en het afgodisch afwijken van het volk: en gaf Moses de stof op
van het Lied, en belaste hem dat te schrijven, op dat, wanneer vele qua-
den en benaauwtheden de verbondbrekers zouden treffen, het zelve, als
een onvergeetbare getuige, tegens de kinderen van Israël zoude antwoor-
den. En voort gebood Hij Josua den zoon van Nun, ende zeide: zijt
sterk, ende heb goeden moed, want gij zult de kinderen van Israël in het
land inbrengen, dat ik hun heb gezworen; ende Ik zal met u zijn. Woor-
den vankragt, klem, en nadruk! De Heere zelf moedigde Josua aan, om
het gewigt van het gebied kloekmoedig op te nemen. Door de dubbele
aanmaning van de twe Hebreeuwsche woorden van éne betékenis, Kloek
en Sterk te wezen, toonde de Heere, hoe klein en nederig Josua van zig
zelf gevoelde. Geen wonder dan dat hij van God breedsprakelijk wierd sterk
gemaakt, nademaal hij tot de moeijelijkste heerschappij was beroepen, en
de hardnekkigheid van het volk tegen Moses, ja tegen God zelf, had door
en door gezien i en als de grote krijgsman, op den donder der vorsten in
Canaan, stond in te boren. Maar kiene nood, de last moest Josua tot lusfc
worden. De toezegging van den Heere, dat hij de man zou wezen, die
Israël in het toegezworen land zoude inbrengen, was overkragtig om de
moeilijkheid van het gebied te verligten, en de schrik voor alle vijanden
Weg te nemen, en aan de overwinning niet te twijfelen. En nog te meer
om de ssotrede des Almagtigen: ende Ik zal met u wezen: dat is, altijt
bijzijn, nooit afzijn, begunstigen, helpen, ondersteunen, met zege be-
kronen , en gedurige voorspoed geven, thuis en buiten, alle de dagen uws
levens. En zo God voor is, wie zal tegen wezen? Aldus is Josua, niet
uit zugttot staat, nogte door de wufte gunst der wispelturige gemeente,
Opperbevelhebber van gantsch Israël geworden { en door den mond des
Allerhoogsten ter heerschappij beroepen, en ingewijd. Een eer, nooit op
zulk een wijze énig sterssijk mensch te beurt gevallen; waar voor de kro-
ning van alle aardsche koningen , met goud en parlen en edelgesteente
zwigt: en een Godstaatsi, waar voor de pragt en praal, van al wat kronen
op den tulband draagt, moet wijken. Dat nu de deugd is haar eige beloon-
fter, en haren bezitter met het goede kroont, bleek in Josua ,in wiens schoot
het lot van de hopgste bediening bij ommezwaai van wéreldsche zaken
rolde; dat evenwel niet is te vergelijken bij de heerlijkheid in het onbeweeg-
lijk koningkrijk, alwaar de tijd van de eeuwigheid zal worden verssonden.
HET