Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Hoet, Gerard [Editor]; Picart, Bernard [Editor]; Houbraken, Arnold [Editor]
Taferelen Der Voornaamste Geschiedenissen Van Het Oude En Nieuwe Testament, En Andere Boeken, Bij De Heilige Schrift Gevoegt: Door De Vermaarde Kunstenaars Hoet, Houbraken en Picart Getekent, En Van De Beste Meesters In Koper Gesneden, En Met Beschrijvingen Uitgebreid (Band 1) — Den Haag, 1728

DOI Page / Citation link:
https://doi.org/10.11588/diglit.15341#0235
Overview
Facsimile
0.5
1 cm
facsimile
Scroll
OCR fulltext
Pag.* 148
BERIGT VOOR DEN BINDER
Om de Plaaten van het eerste Deel des Ouden Testaments
te plaatlèn.
1. Tn den beginne fchiep God den Heemel en de Aarde. pag. 1
2. Adam en zyn Wyf waaren naakt en zy schaamden zich niet, 3
3. Eva biedt de vrugt van den boom der kennisse haaren Man aan. y
4. Godt roept Adam , zeggende waar zyt gy> 7
j. Kain staat tegens zynen Broeder Habel op en ssaat hem doot. 9
6. Godt neemt hnoch wech. 11
7. De Aarde was bedorven voor Godts aangezichte en vervult met wrevel. 13
8. De plasregen valt veertig dagen en veertig nachten op de aarde. iy
9. Noach offert den Heere brand offeren op eenen Altaar. 17
10. Verwarring der ipraaken by den Torenbou van Bal ei. 19
11. Abram en Lot trekken uyt I laran. 21
II. Abram verlofl: Lot, zyne have, met de Vrouwen. 23
13. Melchizedeck Koning van Salem zegent Abram. zj-
14. Abram wordt bevangen van eenen diepen ssaap en grooten schrick. zr
15. Abram besnydt Ismael, en alle d'ingeboornen van zynen huyze. 20
16. Abraham staat onder eenen boom by de drie Mannen. 31
1 i. De Sodomyten voor Lots deure met blindheyd gessagen. 33
18. De Engelen des Heeren leyden Lot uyt Sodom,terwyl de Stad word
omgekeert. 3J-
19. Hagar uytgedreven. 37
20. Abraham steek uwe hand niet uyt aan den jongen. 39
21. Abraham weegt vier hondert Tikkelen silvers voordeipelonke Machpela. 41
22. Eedt van Abrahams knecht aan zynen Heer. 4$
23. Rebekka vak van den Kemel af en bedekt zich met eenen ssuyer. 4^-
24. Isaak en Ismael begraven Abraham in de spelonke Machpela. 47
25. Fzau verkoopt aan Jakob 't recht van zyne eerstgeboorte. 49
26. Abimelech en Isaak sweeren malkander een Verbond. j£
27. Isaak zegent zynen zoone Jakob. j3
28. Jakobs Ladder. ^
29. Jakob vlucht voor Laban. ^7
30. Laban en Jakob maken een Verbondt. j9
31. Jakobs Worsteling. 6t
3». Esau trekt Jakob te gemoet, omhelst en kust hem. 63
33. Simeon en Levi dooden de Sichemiten. 6ƒ
34. Jozefs broeders verkoopen hem den Ismaelyten. 67
35. Juda geeft zynen Zegelring, Snoer, en Staf aanThamar. 69
36. josef tot onkuysheyd verzocht. 7t
37. Josef verklaart den Droom van Farao. 7^
38. Josef rydt op eenen wagen door Egipten. , 7^
39. Josefs beker wordt gevonden in Benjamins zak. 77
40. Josef maakt zich bekent aan zyne broederen. 79
41. Josef geeft zynen broederen geschenken. 81
42. Jakob zegent zyne Zoonen. 83
43. Jakobs Lykstaatie naar Kanaan. 8 5-
44. Mozes uyt het water getogen. 87
45. Dc Engel des Heeren verlchynt Mozes in den Braambosch. 91
ifi. Hraels zware dienstbaarheyt in Egypten. 93
* O o 2 47. Mo-
 
Annotationen