DOI Page / Citation link:
https://doi.org/10.11588/diglit.15343#0170
ii4 HEILIGE TAFEREELEN.
zalig nagessacht, dat oneindige elenden 3 ballingschappen en duizend dooden
Zal Jyden moeten. Want Ziet daar komen dagen a en zyn naby, in welke men peg-
gen z,al,Zalig zyn de onvruchtbaare&e, haare jammeren met haaren eigen dood
eindigen; en geen leed, geenduldeloos verdriet aan haare kinderen zien, z,a-
lig zyn de buiken die niet gebaart, en de borjlen die niet gedoogt hebben. Daar anders
de kinderloosheid eene bedroefde draf was onder de Wet, zouden nu de kin-
derlooze vrouwen de gelukkigste zyn, want dan zouden ze beginnen te zeg-
gen in de uiterste verbaasdheid en anglt, tot de bergen die in 'tjoodenland veele
en diepe spelonken waren, valt op ons, verplettert ons, en tot de heuvelen 3 die
hol en ondermynt waren, bedekt ons, overstort en overstelpt ons, dat wy met
eenen (lag van alle onheilen, angstvalligheden, en dreigende gevaaren mo-
gen verlost zyn. Want indien zy dit doen aan het groene hout j indien ze my, die
de Boom des Levens, onschuldig 3 en rechtvaerdig ben, mishandelen en ter
kruisstraf uitleiden, wat Zalmen het dorre, aan de Godloozen, die sap noch le-
ven hebben, maar afgehouwen en in 't vuur geworpen zullen worden,en ner-
gens toe nut zyn,dan tot verbrandinge, wat zal aan dat dor, onvruchtbaar, on-
nut houtgefchieden ? wat straffen, wat jammeren hebben die te wachten ? die
gantsche stamboom der Jooden zoud tot den wortel toe uitgeroit worden.
Ook was nu reeds deRomeinsche verwoestingbyl aan den wortel van denjood-
schen staat en hecrschappy gelegt, en alle boom, die geen goede vruchten voort-
bragt, ieder ongelovige, die niet bekeerlyk is, maar deunt op eigen gerech-
tigheid , en hoogen (laat, Zal uitgehouden worden, en Gods wraakvuur gevoe-
len. Zo (lemt Mofes, Johannes, en Chrisius in ssrafbedreiging volkomen o-
ver een; maar ook met even weinig vrucht. De Godloozen kreunen zich der
vermaningen niet, en dry ven J. C. met onbesuisden wrevelmoet voort naar
Golgotha. Zy rukken, zy trekken, zy stuwen hem voort onder oneindige
beschimpingen en lasterwoorden. Maar Hy als een Lam ter ssachtinge geleid
doet zynen mond niet open, of zo hy spreekt, zo is 't om zyne mededogend-
heidover Ieruzalem engantschlsraël te betuigen. Zo moest ook de waare
Hoogepriestermedelyden hebben, en in alles verzocht worden, gelykwy?
uitgenomen alleen de zonde.
zalig nagessacht, dat oneindige elenden 3 ballingschappen en duizend dooden
Zal Jyden moeten. Want Ziet daar komen dagen a en zyn naby, in welke men peg-
gen z,al,Zalig zyn de onvruchtbaare&e, haare jammeren met haaren eigen dood
eindigen; en geen leed, geenduldeloos verdriet aan haare kinderen zien, z,a-
lig zyn de buiken die niet gebaart, en de borjlen die niet gedoogt hebben. Daar anders
de kinderloosheid eene bedroefde draf was onder de Wet, zouden nu de kin-
derlooze vrouwen de gelukkigste zyn, want dan zouden ze beginnen te zeg-
gen in de uiterste verbaasdheid en anglt, tot de bergen die in 'tjoodenland veele
en diepe spelonken waren, valt op ons, verplettert ons, en tot de heuvelen 3 die
hol en ondermynt waren, bedekt ons, overstort en overstelpt ons, dat wy met
eenen (lag van alle onheilen, angstvalligheden, en dreigende gevaaren mo-
gen verlost zyn. Want indien zy dit doen aan het groene hout j indien ze my, die
de Boom des Levens, onschuldig 3 en rechtvaerdig ben, mishandelen en ter
kruisstraf uitleiden, wat Zalmen het dorre, aan de Godloozen, die sap noch le-
ven hebben, maar afgehouwen en in 't vuur geworpen zullen worden,en ner-
gens toe nut zyn,dan tot verbrandinge, wat zal aan dat dor, onvruchtbaar, on-
nut houtgefchieden ? wat straffen, wat jammeren hebben die te wachten ? die
gantsche stamboom der Jooden zoud tot den wortel toe uitgeroit worden.
Ook was nu reeds deRomeinsche verwoestingbyl aan den wortel van denjood-
schen staat en hecrschappy gelegt, en alle boom, die geen goede vruchten voort-
bragt, ieder ongelovige, die niet bekeerlyk is, maar deunt op eigen gerech-
tigheid , en hoogen (laat, Zal uitgehouden worden, en Gods wraakvuur gevoe-
len. Zo (lemt Mofes, Johannes, en Chrisius in ssrafbedreiging volkomen o-
ver een; maar ook met even weinig vrucht. De Godloozen kreunen zich der
vermaningen niet, en dry ven J. C. met onbesuisden wrevelmoet voort naar
Golgotha. Zy rukken, zy trekken, zy stuwen hem voort onder oneindige
beschimpingen en lasterwoorden. Maar Hy als een Lam ter ssachtinge geleid
doet zynen mond niet open, of zo hy spreekt, zo is 't om zyne mededogend-
heidover Ieruzalem engantschlsraël te betuigen. Zo moest ook de waare
Hoogepriestermedelyden hebben, en in alles verzocht worden, gelykwy?
uitgenomen alleen de zonde.