Xliv VERHANDELING,
waarby de Leerling, of de Nabootsser, nog
altyd de zynen voegd. V Zyn de Werken
der Mens/en niet9 maar dien der Natuure ,
dien gy ie verbeelden hebt, zeide Leonard
da Vinei, C. xxiv. Boots de groote Man-
nen niet na, dan in hunne Wyze van Den-
ken ; volg hunne Maniere van schilderen
niet: dit's het Middel om niet gemanierd te
wézen. Zyt het Origineel van uwe Manie-
re : de Natuur en het Antie^ zyn goede
Leidslieden genoeg, om u niet te doen ver-
dwaalen.
Verscheide Schilders (gelyk Jofepyn^
Cangiage, de twé Zucchercrs) hebben zig
laaten vervoeren door hunnen eigen Geest t
%y hebben niet anders gevolgd dan hunne
Grilligheid, zonder het Leeven en de Even-
redigheid der Antieken te raadpleegen. An-
dere hebben zig vernoegd met bequaame
Lieden natebootssen , welke voor hen die
Proefstukken der Kunst hadden onderzogt.
Het groot getal Schilders, 't welk wy
tot hiertoe gehad hebben, ontssaat ons van
alle hunne byzondere Manieren te kennen.
7t Is genoeg, zig te verbinden aan de Wer-
ken der grootite Meesters, zonder zig op-
tehouden met die menigte van min beroem-
der Kunstenaaren , die onder hen gearbeid
hebben.
Eenige Gemanierde Meesters (gelyk Jo-
fepyn,
waarby de Leerling, of de Nabootsser, nog
altyd de zynen voegd. V Zyn de Werken
der Mens/en niet9 maar dien der Natuure ,
dien gy ie verbeelden hebt, zeide Leonard
da Vinei, C. xxiv. Boots de groote Man-
nen niet na, dan in hunne Wyze van Den-
ken ; volg hunne Maniere van schilderen
niet: dit's het Middel om niet gemanierd te
wézen. Zyt het Origineel van uwe Manie-
re : de Natuur en het Antie^ zyn goede
Leidslieden genoeg, om u niet te doen ver-
dwaalen.
Verscheide Schilders (gelyk Jofepyn^
Cangiage, de twé Zucchercrs) hebben zig
laaten vervoeren door hunnen eigen Geest t
%y hebben niet anders gevolgd dan hunne
Grilligheid, zonder het Leeven en de Even-
redigheid der Antieken te raadpleegen. An-
dere hebben zig vernoegd met bequaame
Lieden natebootssen , welke voor hen die
Proefstukken der Kunst hadden onderzogt.
Het groot getal Schilders, 't welk wy
tot hiertoe gehad hebben, ontssaat ons van
alle hunne byzondere Manieren te kennen.
7t Is genoeg, zig te verbinden aan de Wer-
ken der grootite Meesters, zonder zig op-
tehouden met die menigte van min beroem-
der Kunstenaaren , die onder hen gearbeid
hebben.
Eenige Gemanierde Meesters (gelyk Jo-
fepyn,