Van den Branden, Frans Jozef Peter: Geschiedenis der Antwerpsche schilderschool (Antwerpen, 1883)

382

Zijne %org%ame moeder

toebracht. Ook bezat zij eene rent, op de stad Brussel
gehypothekeerd, welke haar sinds jaren niet was uitbetaald.1
Door den onderhoud harer kinderen had zij nochtans « seer
grooten noot van gelde. » Om derhalve haar vermogen op
beteren intrest te stellen, verzocht zij de Brusselsche rent te
mogen verkoopen. Daarom leverde zij aan het Magistraat van
Antwerpen oorspronkelijke kopij van het testament van wijlen
haren man, waardoor zij was aangesteld als mombores over
hare kinderen, met volle macht om met dezer goederen naar
goeddunken te handelen. Hare beide bejaarde kinderen, Jan
en Blandine, stemden toe in den verkoop der rente, evenals
zij, die hare twee onbejaarde zonen, Philips en « Peeter
Ruebens, » vertegenwoordigde.

Aldus zorgde de goede moeder immer voor de stoffelijke
belangen harer kinderen. Zij zal dus ook de geestesneigingen
van haren jongsten zoon en lieveling niet hebben wederstreefd.

1 Requestbaek der stad Antwerpen, 1596-97, fol. i4i v°.