DOI Seite / Zitierlink:
https://doi.org/10.11588/diglit.24570#0022
’S RIJKS VERZAMELING VAN MODERNE KUNST TE HAARLEM.
Ter voldoening' aan mijne instructie, heb ik de eer Uwe Excellentie
het navolgende verslag betreffende de Rijks Verzameling van Moderne
Kunst, gevestigd in het Paviljoen » Welgelegen ” te Haarlem aan te
bieden, loopende dit verslag van 1 Junij 1878 tot ultimo Mei 1879.
Doordien geene bijzonderheden van ingrijpenden aard voorkwamen
en de zaken in het algemeen genomen dezelfde bleven , kan mijn
verslag zeer beknopt zijn.
a. In den toestand van het gebouw kwam geene verandering, blij-
vende die in algemeenen zin min bevredigend, trots de herstellingen
en het onderhoud, welke volgens het bestek geregeld uitgevoerd
werden. Een nieuw opgemaakt bestek , n°. 63, bij besteding van 9
Januarij 1879 te Haarlem, dienst 1879-1880, geeft inmiddels weinig
uitzigt op radicale verbetering, die zoozeer noodig is.
b. De toestand der verzameling Kunstwerken is daarentegen verbe-
terd en vrij bevredigend te noemen , door de restauratie van eenige
schilderijen , waartoe de middelen konden verstrekt worden. Sommige
lijsten echter zijn in vervallen staat.
Het archief is mede in goeden staat en wordt geregeld bijgehouden ,
terwijl een verbeterde en uitvoerige inventaris door mij werd bewerkt.
c. Yan het ameublement en de brandbluschmiddelen kan gezegd
worden dat de toestand bevredigend is en de laatstgenoemden verbe-
tering en uitbreiding ondergingen , door de bestelling vaneene nieuwe
brandspuit (perspomp) met toebehooren , welke eerstdaags te verwachten
is, en door den aanleg van een waterbuis door de Duinwater-
maatschappij tot in het gebouw en het leveren van het benoodigd
water bij onverhoopt voorkomend brandgevaar.
Inmiddels bleef nog onbeslist in hoever het in ontredderden staat
verkeerend meubilair, dat afzonderlijk bewaard wordt en waarvan reeds
op 29 Augustus 1877, n°. 107, eene lijst met vermoedelijke waarde
door mij werd ingediend, zal moeten blijven of verwijderd worden.
d. Het dienstpersoneel bleef mede onveranderd. Op de publieke
dienstvervulling van den conciërge zijn geene aanmerkingen , terwijl
de adsistenten reden tot tevredenheid gaven.
e. De financiën door Uwe Excellentie toegestaan bij de Staatsbe-
grooting , Hoofdstuk Y, art. 137, afd. Kunsten en Wetenschappen,
Ter voldoening' aan mijne instructie, heb ik de eer Uwe Excellentie
het navolgende verslag betreffende de Rijks Verzameling van Moderne
Kunst, gevestigd in het Paviljoen » Welgelegen ” te Haarlem aan te
bieden, loopende dit verslag van 1 Junij 1878 tot ultimo Mei 1879.
Doordien geene bijzonderheden van ingrijpenden aard voorkwamen
en de zaken in het algemeen genomen dezelfde bleven , kan mijn
verslag zeer beknopt zijn.
a. In den toestand van het gebouw kwam geene verandering, blij-
vende die in algemeenen zin min bevredigend, trots de herstellingen
en het onderhoud, welke volgens het bestek geregeld uitgevoerd
werden. Een nieuw opgemaakt bestek , n°. 63, bij besteding van 9
Januarij 1879 te Haarlem, dienst 1879-1880, geeft inmiddels weinig
uitzigt op radicale verbetering, die zoozeer noodig is.
b. De toestand der verzameling Kunstwerken is daarentegen verbe-
terd en vrij bevredigend te noemen , door de restauratie van eenige
schilderijen , waartoe de middelen konden verstrekt worden. Sommige
lijsten echter zijn in vervallen staat.
Het archief is mede in goeden staat en wordt geregeld bijgehouden ,
terwijl een verbeterde en uitvoerige inventaris door mij werd bewerkt.
c. Yan het ameublement en de brandbluschmiddelen kan gezegd
worden dat de toestand bevredigend is en de laatstgenoemden verbe-
tering en uitbreiding ondergingen , door de bestelling vaneene nieuwe
brandspuit (perspomp) met toebehooren , welke eerstdaags te verwachten
is, en door den aanleg van een waterbuis door de Duinwater-
maatschappij tot in het gebouw en het leveren van het benoodigd
water bij onverhoopt voorkomend brandgevaar.
Inmiddels bleef nog onbeslist in hoever het in ontredderden staat
verkeerend meubilair, dat afzonderlijk bewaard wordt en waarvan reeds
op 29 Augustus 1877, n°. 107, eene lijst met vermoedelijke waarde
door mij werd ingediend, zal moeten blijven of verwijderd worden.
d. Het dienstpersoneel bleef mede onveranderd. Op de publieke
dienstvervulling van den conciërge zijn geene aanmerkingen , terwijl
de adsistenten reden tot tevredenheid gaven.
e. De financiën door Uwe Excellentie toegestaan bij de Staatsbe-
grooting , Hoofdstuk Y, art. 137, afd. Kunsten en Wetenschappen,