Verslagen der rijksverzamelingen van geschiedenis en kunst (1.1878)

NEDERLANDSCH MUSEUM VAN GESCHIEDENIS EN KUNST.

a. liet gebouw.

In den toestand van het gebouw is geen verandering' gekomen. De
van den zolder afgeschoten kamer, die tot hiertoe aan den Teekenaar
van liet Collegie van Rijks Adviseurs tot werkplaats strekte , is in
den loop van dit jaar door dezen ontruimd, zoodat daarna het gebouw
geheel ten gebruike voor het Museum vrij kwam.

Daardoor konden op 1° September jl. nog twee kamers, die tot dus-
verre dienst hadden gedaan als bergplaatsen, als tentoonstellingslokalen
ingerigt, voor het publiek geopend worden.

Als tentoonstellingsgebouw wordt het huis meer en meer onvol-
doende ; naar mate het Museum langer bestaat en in omvang toeneemt
wordt de beschikbare ruimte kleiner en kleiner en vervult het gebouw
hoe langer hoe meer de rol van bewaarplaats. Als zoodanig beschouwd
zou er bezwaarlijk een meer geschikt gebouw in huur te bekomen
zijn , zoodat dan ook, toen op ultimo April de huur geëindigd was ,
een nieuw huurcontract voor den tijd van drie jaren dus tot 1°. Mei
1881 gesloten werd.

b. Be verzameling en het archief.

Dat de verzameling aangroeit blijkt uit den inventaris. Deze toch
sloot bij het einde van het jaar 1877 met n°. 4192, terwijl het jaar
1879 geopend werd met n°. 4358.

Deze vermeerdering met 166 nummers is zeker niet onbelangrijk ;
men houde echter in het oog dat elk voorwerp uit vroegeren tijd niet
dan met moeite en groote kosten kan veroverd worden en er dus onder'
die 166 nummer velen zijn van minder beteekenis.

Immers de som , voor de dienst beschikbaar, moge voldoende zijn ,
om een in vroegere goedkoope jaren gevormd Museum in stand te
houden en het van tijd tot tijd met eenig ontbrekend voorwerp aan
te vullen , voor een Museum , dat pas ontstaan is , zou het tiendubbele
vereischt worden , om het op gelijke hoogte te brengen met de vroeger
gevor naden.