Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
82

breken, zeer gevoeld. Door de hulpvaardigheid van particulieren werd
in deze leemte wel is waar door het ter leen verstrekken dier werken
voorzien, doch kan en mag daarop steeds gerekend worden ?

Ameublement en brandbluschmiddelen.

Het ameublement is in de laatste jaren gaandeweg uitgebreid, ten
gevolge waarvan de gelegenheid tot expositie en berging der munten
en penningen veel doelmatiger werd ingerigt dan vroeger het geval
w7as; intusschen blijft er nog behoefte bestaan aan meerdere vitrines;
daar deze evenwel voor het oogenblik geene laden behoeven te bevat-
ten , kan de aanschaffing uit een financieel oogpunt minder bezwaar
opleveren.

De voorhanden brandbluschmiddelen verkeeren in eenen behoorlijken
staat. Zonder duinwaterleiding in het gebouw en in minstens één
lokaal van het Kabinet zijn en blijven het slechts zeer middelmatige
hulpmiddelen.

Personeel.

De custos vervulde zijne pligten met ijver en toonde in alle opzigten
voor de hem opgedragen taak berekend te zijn.

Finantiën.

Yan de toegestane gelden werd slechts het hoog noodige afgezon-
derd tot het bestrijden der onkosten wegens brandstollen, schrijfbe-
hoeften enz., zoodat verreweg het grootste gedeelte tot uitbreiding der
verzameling kon worden gebezigd.

Aanhoopen, winsten en verliezen.

Verliezen werden niet geleden, terwijl door schenking, ruiling en
aankoop, de verzameling verrijkt werd met de stukken, vermeld in
de hierbij gevoegde bijlage. De geschenken werden aangeboden
door den heer J. O H. Bohrt te Amsterdam, den heer W. L. de Stur-
ler te ’s Gravenhage, den heer Korndörfïer te Rotterdam , den heer J.
A. Ort te Deventer , mejufvrouw de wed. J. C. H. Carlqvist te Am-
sterdam , den heer Arthur Engel te Parijs , mevrouw de douairière
Lopez Suasso te Amsterdam, den heer F. A. Keikes te Leeuwarden ,
jonkheer M. A. Snoeck te ’s Hertogenbosch , de jonge heer C. Bijleveld
te Arnhem en jonkheer A. van der Does de Bye te Leiden.

Wat de ruilingen betreft zij nog aangeteekend, dat de bij de aan-
schrijving van heeren Curatoren , van 14 Augustus 1878 n°. 51/563 ,
vastgestelde bepaling , te weten , dat daartoe voortaan de magtiging
van Zijne Excellentie den Minister van Binnenlandsche Zaken vereischt
■wordt enigszins belemmerend werkt, aangezien het daaruit voort-
spruitend tijdverlies somtijds de gelegenheid tot ruiling doet verloren
gaan..
 
Annotationen