I. NËDERLANDSCHE MUNTEN.
A. Geldbrsche.
Kleine denier van graaf Gerard lil, met het borstbeeld met schild
■waarin de mispelbloernen ; v. d. Chijs , pl. I, (1207—29.)
Onbeschreven obool van graaf Otto , als de denier bij v. d. Chijs ,
pl. I, n°. 5.
Denier van Reinoud II, te Roermond geslagen , a. v. , pl. II, n°. 9;
doch met GHEL—RE- en RMVN—.
Dergelijke a. v., pl. II, n°. 10; doch met REYNALD: DVX :
GHELRÈNS.
Denier van Eleonora , weduwe van Reinoud II, geslagen te Har-
derwijk , a. v. , pl. III, n°. 2.
Zeer fraaije denier, waarschijnlijk van Reinoud III, geslagen te
Harderwijk , a. v., pl. II, n°. 3.
Goudgulden van Maria van Brabant, weduwe van Reinoud III, op
het kasteel te Oyen geslagen , a. v., pl. VI, n°. 1 ; doch met : tus-
schen de woorden op de voorz.
Nijmeegsche groot van hertog- Willem, als a. v., pl. VII, n°. 15;
doch met ZVT.
Halve Arnhemsche groot van Reinoud IV, a. v., pl. IX, n°. 15.
Goudgulden van hertog Arnoud van Egmond, twee verschillende
afwijkende stempels van a. v., pl. X , n°. 3.
Goudgulden van denzelfden , onbekend gebleven aan van der Chijs,
te Arnhem geslagen met staanden geharnasten hertog, het hoofd met
eene kaproen gedekt, als de Nijmeegsche door hem afgebeeld , pl. X, n°. 6.
De drie laatste munten in den zomer Van 1877 , onder de vuurplaat
van eene afgebrande woning te Nordoog in OostFriesland gevonden.
Dubbel vuurijzer van Karei de Stoute , a. v., pl. XII, n°. 7 ; doch
niet DVX § BVRG | GEL en vijf kruisjes in de afsnede.
Vuurijzer van Philippus de Schoone , a. v., pl. XIV , n°. 4.
A. Geldbrsche.
Kleine denier van graaf Gerard lil, met het borstbeeld met schild
■waarin de mispelbloernen ; v. d. Chijs , pl. I, (1207—29.)
Onbeschreven obool van graaf Otto , als de denier bij v. d. Chijs ,
pl. I, n°. 5.
Denier van Reinoud II, te Roermond geslagen , a. v. , pl. II, n°. 9;
doch met GHEL—RE- en RMVN—.
Dergelijke a. v., pl. II, n°. 10; doch met REYNALD: DVX :
GHELRÈNS.
Denier van Eleonora , weduwe van Reinoud II, geslagen te Har-
derwijk , a. v. , pl. III, n°. 2.
Zeer fraaije denier, waarschijnlijk van Reinoud III, geslagen te
Harderwijk , a. v., pl. II, n°. 3.
Goudgulden van Maria van Brabant, weduwe van Reinoud III, op
het kasteel te Oyen geslagen , a. v., pl. VI, n°. 1 ; doch met : tus-
schen de woorden op de voorz.
Nijmeegsche groot van hertog- Willem, als a. v., pl. VII, n°. 15;
doch met ZVT.
Halve Arnhemsche groot van Reinoud IV, a. v., pl. IX, n°. 15.
Goudgulden van hertog Arnoud van Egmond, twee verschillende
afwijkende stempels van a. v., pl. X , n°. 3.
Goudgulden van denzelfden , onbekend gebleven aan van der Chijs,
te Arnhem geslagen met staanden geharnasten hertog, het hoofd met
eene kaproen gedekt, als de Nijmeegsche door hem afgebeeld , pl. X, n°. 6.
De drie laatste munten in den zomer Van 1877 , onder de vuurplaat
van eene afgebrande woning te Nordoog in OostFriesland gevonden.
Dubbel vuurijzer van Karei de Stoute , a. v., pl. XII, n°. 7 ; doch
niet DVX § BVRG | GEL en vijf kruisjes in de afsnede.
Vuurijzer van Philippus de Schoone , a. v., pl. XIV , n°. 4.