DE INLEYDING
3
heyt van Scipio, en de Schoonheyt van Kleopatradoor-
Araalen in hun Beelden en op de Medaihes, en dat gaat
zo ver dat er tot noch toe geen Virtuoso is opgeAaan,
die het gelaat van cen dier dooriuchte Mannen of
Vrouwen heeft durven verwihelen , of in eenig dees
veranderen.
Het heugt me dat ik eertijds zeer vooringenomen was
tegens het ergerlijk leeven van ^77 , Ko-
ning van Engeiant, Schotlant, en Yrlant, en inzonder-
heyt ipeelde die verbittering op de Hartoginnen van
Portsmouth en vau Cleveland, de twee voornaamAeSuI-
tanes van Whithals Serail; doch zo dra had ik de Kon-
terfytels van die Schoonheden, gepenieelt by den Ridder
Pieter Lely, niet gezien, of mijn voorgaandehaatveran-
derde in een tegenwoordige liefde , ik ontschuldigde
dien VorA, en ik verwenschte de Fortuyn, die deKon-
ifenaars zo ipaarzaamlijk bedeelt van haar ichatten,
waar door zy zeer zelden de occaiie ontmoeten van
zulke bekoorlijke Maitrehen te mainteneeren, ente ado-
doreeren.
Nu zal ik niet onderncemen om alhier te beiluyten,
welke van die twee KonAen onxe verwondering het
meeAe verdient. De Beeldhouwing verzacht het mar-
mer en het koper , en de SchilderkonA door een vreemt
soort van Tovery, brengt op een kleyne doeken door
éenige verwen leevende Beelden te voorschijn, die ons
Zo rond als Menschen voorkomen op een platte opper-
vlakte , en die het oog in het geloof van wezendlijk-
heden verlokken, onderwijl dat er niets by of ontrent is,
als Lichten en als Schaduwen. Doch echter zal ik dit
zeggen tot lof van de SchilderkonA, wiens roem ik
thans zal gaan verkondigen aan mijn Tijdgenooten en
aan de Nakomelingen, dat die KonA zekerlijk van een
A 2 - groo-
3
heyt van Scipio, en de Schoonheyt van Kleopatradoor-
Araalen in hun Beelden en op de Medaihes, en dat gaat
zo ver dat er tot noch toe geen Virtuoso is opgeAaan,
die het gelaat van cen dier dooriuchte Mannen of
Vrouwen heeft durven verwihelen , of in eenig dees
veranderen.
Het heugt me dat ik eertijds zeer vooringenomen was
tegens het ergerlijk leeven van ^77 , Ko-
ning van Engeiant, Schotlant, en Yrlant, en inzonder-
heyt ipeelde die verbittering op de Hartoginnen van
Portsmouth en vau Cleveland, de twee voornaamAeSuI-
tanes van Whithals Serail; doch zo dra had ik de Kon-
terfytels van die Schoonheden, gepenieelt by den Ridder
Pieter Lely, niet gezien, of mijn voorgaandehaatveran-
derde in een tegenwoordige liefde , ik ontschuldigde
dien VorA, en ik verwenschte de Fortuyn, die deKon-
ifenaars zo ipaarzaamlijk bedeelt van haar ichatten,
waar door zy zeer zelden de occaiie ontmoeten van
zulke bekoorlijke Maitrehen te mainteneeren, ente ado-
doreeren.
Nu zal ik niet onderncemen om alhier te beiluyten,
welke van die twee KonAen onxe verwondering het
meeAe verdient. De Beeldhouwing verzacht het mar-
mer en het koper , en de SchilderkonA door een vreemt
soort van Tovery, brengt op een kleyne doeken door
éenige verwen leevende Beelden te voorschijn, die ons
Zo rond als Menschen voorkomen op een platte opper-
vlakte , en die het oog in het geloof van wezendlijk-
heden verlokken, onderwijl dat er niets by of ontrent is,
als Lichten en als Schaduwen. Doch echter zal ik dit
zeggen tot lof van de SchilderkonA, wiens roem ik
thans zal gaan verkondigen aan mijn Tijdgenooten en
aan de Nakomelingen, dat die KonA zekerlijk van een
A 2 - groo-