Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 7.1914

DOI Heft:
Inhoudsopgave
DOI Artikel:
Overvoorde, J. C.: Openingsrede: van den vorzitter
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19803#0247

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
OPENINGSREDE VAN DEN VOORZITTER Mr. Dr. J. C. OVERVOORDE.

Dames en Heeren,

Met genoegen heet ik U welkom op deze bijeenkomst van den Bond in de oude
hoofdstad van de Baronie, waaraan, gelijk ik reeds gisteren, in mijn antwoord op de
vriendelijke begroeting door den Burgemeester, herdacht, zoovele herinneringen verbonden
zijn aan ons vorstenhuis en aan belangrijke tijdperken van ons volksbestaan.

Het uitvoerig verslag van onzen ijverigen secretaris zal U weldra nogmaals het
belangrijkste doen herleven, wat het afgeloopen jaar ons voor den Bond heeft gebracht.
Ik zal hierop niet vooruit loopen en mij bij dit openingswoord beperken tot enkele
algemeene opmerkingen, waartoe dit jaar aanleiding gaf.

De verslagen van musea en vereenigingen geven eenen gunstigen indruk van het
leven op oudheidkundig gebied en enkele gebeurtenissen geven zelfs aanleiding tot groote
tevredenheid. Met groote belangstelling zagen wij van het nieuw opgetreden ministerie
eenige verklaring tegemoet betreffende de zoo dringend noodige wet tot bescherming van
monumenten en met genoegen mogen wij hierbij herinneren aan de woorden van den
president-minister, zoowel tegenover uwen voorzitter en secretaris als in de Kamer tegen-
over ons bestuurslid Jhr. Mr. Ruys van Beerenbrouck geuit. Met het oog op den alge-
meenen politieken toestand en de belangrijke onderwerpen van wetgeving, die op afdoening
wachten, mochten wij van den minister op geene toezegging hopen, dat hij terstond eene
monumentenwet ter hand zoude nemen, doch zijn antwoord geeft het recht om te
vertrouwen, dat hij aan dit voor ons zoo belangrijk onderwerp zijne aandacht ernstig
zal wijden. Wij hopen in het belang van onze monumenten, dat die overweging spoedig
tot een bevredigend resultaat zal voeren.

In het buitenland werden zoowel in Frankrijk als in Engeland dit jaar weder
nieuwe bepalingen aan de bestaande wetgeving toegevoegd, die bewijs geven van de
beteekenis, die aldaar aan eene goede monumentenwetgeving wordt gehecht, en in ons
land toonden de openlijke aanbiedingen van kerkelijke oudheden te Streefkerk en te
Nieuwerkerk in Zeeland, dat eene versterking van het begrip niet overbodig is, dat bij
historische herinneringen ook op andere dan alleen geldelijke overwegingen van de bezitters
mag gerekend worden. Gelukkig konden in de laatstgenoemde gemeente de te koop
geboden oudheden door ons bestuurslid Mr. Polman Kruseman voor het Zeeuwsch
Genootschap worden aangekocht en naast de aangehaalde voorbeelden mogen wij wijzen
op het kerkbestuur te Oud-Vossemeer, dat weigerde om een niet onbelangrijk bod voor
zijn kerkelijke oudheden in overweging te nemen.

Door de Regeering werden dit jaar weder belangrijke bedragen beschikbaar gesteld
in het belang van het behoud der monumenten; eene eerste bijdrage werd verleend voor
de Ned. Herv. kerk te Doesburg, den Drommedaris te Enkhuizen, de Kloosterkerk te
’s-Gravenhage, de R. K. kerk te Horssen, het Raadhuis te de Rijp en den Dom te Utrecht.
Van particuliere zijde werden gelden beschikbaar gesteld voor de kerk te Egmond-Binnen,

234
 
Annotationen